Laat voor het eten

Niet alle dolers zijn de weg kwijt

Het avontuur is er

| Geen reacties

Kamperen aan de rand van een graanveld bij Istighofen, Zwitserland.

“Gianluigi, Gianluigi, GIANLUIGI…” even is het doodstil, dan breekt de kermis in volle hevigheid los. De Italiaanse doelman heeft de penalty gestopt, Italië is Europees kampioen. Terwijl ergens buiten op de weg auto’s toeterend voorbijkomen en de meisjes op het campingterras nog even doorjuichen val ik in slaap, in m’n tent vlakbij de receptie. Ik ben in Borgonuovo, vlakbij Chiavenna. Ik ben in Italië.

Het is gelukt, het is allemaal gelukt. “Niet te geloven” zei ik tegen mezelf toen ik gisteravond om tien over half acht vanaf de SS37 (strada statale 37) linksaf sloeg naar camping Acquafraggia. De receptie was nog open en had koude cola, ik kreeg een prachtplek met een bankje, dit was de homely camping waar ik op hoopte. Ik ging zitten op een stoel. “Ben je moe?” vroeg een vrouw aan het tafeltje naast me. “Ja” zei ik, vanuit de grond van m’n hart. “Ik zie het aan je”. Dat was niet moeilijk.

Ik houd een rustdag op deze camping, waar Elsbeth en ik 21 jaar geleden gestaan hebben, in september 2000 toen deze camping nog maar net bestond. We fietsten vanaf Istanbul terug naar huis, na daar geland te zijn met een vlucht vanuit Tashkent. Dat verhaal komt nog.

Een weerzien met Italië. Ik loop naar de CRAI in het dorp. Oh ja, brood wordt gewogen, niet per stuk verkocht. Volkoren is integrale, natuurlijk, niet céréale, da’s Frans. Er zijn weer literpakken perzikensap zonder toegevoegde suiker. Ik koop eieren, want eieren bakken op een rustdag is traditie. Het sein “we hebben een los ei!” (in de titanium pannendeksel) is net zo’n traditie. Ik maak er een foto van en app die naar Elsbeth.

Op 2 juli ben ik uit Amersfoort vertrokken en heb er ondertussen tien fietsdagen en 1226 kilometer opzitten. Dat was m’n doel, deze plek bereiken in tien dagen. Het geeft me hierna genoeg tijd om met wat bescheidener etappes (100-110 km per dag) Rome te bereiken en daarna, terugfietsend, op tijd in Milaan te zijn. Op tijd voor het rendez-vous met Elsbeth, Dirk en Sietse. De kans bestaat dat dat niet doorgaat, het is nu nog onzeker of Italië Nederlandse reizigers tegen die tijd nog toegelaat. In dat geval fiets ik door naar Frankrijk, waar we elkaar alsnog zullen zien.

Het is het avontuur waarop ik hoopte. Ik heb op campings gestaan, maar ook drie keer in het bos omdat er in de omtrek niets was. Op een aantal van die nachten had ik gehoopt, ik heb ze gekregen. Nederland was raggen, België was kort maar fijn, Luxemburg net zo ongrijpbaar als altijd, Duitsland keurig, Frankrijk aangenaam en leeg en Zwitserland nog keuriger. Het is me tot nu toe goed gegaan, ik heb het naar m’n zin. Op gisteren na, de dag dat ik over de Splügenpas heen ging op – een kapitale fout, zo bleek – een zondag. Ik heb nog nooit in m’n leven zoveel motoren gezien, zoveel herrie aan m’n kop gehad tijdens een beklimming en zo de hoogtemeters afgeteld. Het was anders geweest op een maandag, het was anders geweest als ik niet al 1100 km in de benen had gehad. Maar het was niet anders en het is niet erg. Ik ben er.

Ik heb het zwervende leven lief, ik zit er middenin. Ik ben een gelukkig mens, en als ik m’n geliefden thuis mis is er FaceTime en zijn ze er toch even. Morgen ga ik richting het Lago di Como en dan richting het oosten, naar Bergamo. Op weg naar de stad aan de Tevere, op weg naar de Sint-Pieter. Ik heb een kruisje op m’n nek, een kruisje uit Taizé dat ik ooit van mijn vader heb gekregen na zijn bezoek daar. Mijn vader fietst, onzichtbaar maar voelbaar, met me mee. Ik ben een pelgrim.

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.