Foto hierboven: een vroege start in San Gimignano, dag 18.
De helft – zo’n 980 kilometer – van de Rome-route van Benjaminse gaat door Italië (en een beetje door Vaticaanstad). De andere 970 kilometer van de 1948 routekilometers tussen Maastricht en de Sint-Pieter gaat door de acht andere landen op de route. Op deze informatiepagina heb ik het voornamelijk over de landen waar ik meerdere dagen doorheen fietste: Italië, Frankrijk en Zwitserland.
De route
Om te beginnen: check voordat je op de fiets stapt de website van routemaker Benjaminse op updates van de route. Je kunt er aanvullingen, wijzigingen, extra kaartjes en ervaringen van fietsers vinden – alles voor een zo groot mogelijk fietsplezier.
Algemeen
Fietsen naar Rome was mooi, ik heb het avontuur gevonden dat ik zocht. Belangrijk daarbij waren de afwisseling en de keuze van de wegen. Je fietst door tien landen en door nog meer landschappen. Geen dag is hetzelfde. Op de hele route merk je de zorg van Benjaminse om je zo autoluw en aangenaam mogelijk te laten fietsen. Waar dat kan gaat de route over kleinere wegen, bestaande fietsroutes of over vrijliggende fietspaden – heel fijn. Ik heb zelden de kriebels gehad omdat de weg te groot was en het verkeer te druk.
Ik was aangenaam verrast door de fietspaden in Frankrijk en Italië. Dat zijn landen die lang het imago hadden van weinig fiets-infrastructuur, en duidelijk bezig zijn met een – zo je wilt – inhaalslag. In Italië fietste ik onverwacht vaak (en aangenaam) over vrijliggende paden waar je alleen bent met het landschap.

Sint-Paulus buiten de Muren (San Paolo fuori le Mura), zo genoemd omdat de kerk buiten de Aureliaanse stadsmuur ligt. Naar verluid gebouwd boven het graf van de apostel Paulus.
De enige dissonant aan de route vind ik het eindpunt. Het groezelige, lawaaiige en auto-geregeerde mensenmierennest dat Rome heet. Een enorme verzameling oud-en-nieuw zonder focus en zonder de intimiteit van bijvoorbeeld Siena. Natuurlijk moet je de Sint-Pieter een keer gezien hebben, de Sint-Paulus buiten de Muren, het Forum Romanum, de Engelenburcht en wat trappen en fonteinen. Uniek en niet te missen. Als eindpunt doet het echter geen recht aan de pracht, de rust en de balans van de tweeduizend kilometer daarvóór, aan het fijne avontuur dat de Benjaminse-route naar Rome is.
Lengte, start, varianten
Van station Maastricht tot aan het Sint-Pietersplein is de route, gemeten via de (eigen) tracks, 1948 kilometer lang. Dat is de hoofdroute zoals die door Benjaminse als zodanig in de gidsen is benoemd, zonder omwegen of shortcuts om klimmen of onverharde stukken te vermijden. Waar er volwaardige alternatieven zijn (zoals bij de keuze tussen Hoge Venen of Vennbahn) heb ik steeds voor de mooiere of uitdagender variant gekozen. De verhalen van de fietsdagen geven weer hoe ik ben gefietst.
Dat de route bij station Maastricht begint betekent niet dat je tocht daar zou moeten starten – het stuk tot aan Maastricht is eenvoudig zelf te maken. Bij de voordeur beginnen sprak meer tot m’n verbeelding: naar Rome fietsen vanaf de straat waar ik woon klinkt als het ware avontuur. Het gaf me meteen de kans om in het vlakke Nederland in de tocht te komen voordat de eigenlijke route begon, het weerzien met de routines van kamperen en bagagefietsen. M’n benen waren ingefietst toen zich voorbij Maastricht de eerste klimmen aandienden. Mijn route was (via de tracks) 2151 kilometer. Uiteindelijk heb ik van Amersfoort naar de Sint-Pieter 2185 kilometer gefietst.
Het aantal van 1948 routekilometers is variabel, Benjaminse beschrijft voor bepaalde trajecten meerdere routevarianten. Ik heb steeds gekozen voor de hoofdroute. Wanneer die onverhard is en er een verharde (en minder mooie) variant is, ben ik door blijven hobbelen via de hoofdroute. Idem bij varianten die minder klimmen of korter maar minder mooi zijn.
Zwaar of niet?
Of je een route als zwaar ervaart of niet, hangt voor een groot deel af van eerdere ervaringen (wat ben je gewend), je mentale instelling (wat kun je hebben) en je fysieke gesteldheid (wat kun je aan). Maar aan die analyse heb je niets. Laat ik daarom voor mezelf spreken als ik zeg dat ‘zwaar’ niet het thema van de Rome-route is. De Alpenoversteek is hard werken, net als Toscana, maar voor het overige hoefde ik nergens op m’n tenen te lopen. De cols op de route zijn beschaafd, de wegen rustig, de landschappen overwegend mild.
Er zijn vier factoren die bepalen hoe zwaar of licht ik een tocht ervaar: de wegen, het aantal hoogtemeters, het weer en de etappelengtes.

Gravelfietspad langs het Canale Maestro della Chiana, tussen Bettolle en het Lago di Chiusi, dag 19.
De wegen
Verreweg het grootste deel van de route gaat over asfalt. Mij zegt dat niet genoeg over het te verwachten fietsplezier. Ik fiets veel liever over een stille zandweg dan over drukker asfalt, liever door de natuur dan daarbuiten, liever over goed gravel dan over slecht asfalt. Het goede nieuws is dat je naar Rome het beste van beide werelden tegenkomt. Het asfalt is bijna altijd rustig, het gravel meestal van prima kwaliteit. Ik heb me verwonderd over de terughoudendheid van Benjaminse om je de onverharde routedelen te laten fietsen. Die reserve is zonde (je mist een aantal mooie stukken) en niet nodig (met een bagagefiets is alles goed te fietsen).
Omdat ik niet van auto’s en wel van natuur houd heb ik overal op de route de onverharde alternatieven gekozen, overal met veel plezier. Met vriend Vittorio met 37 mm-banden (smal naar de huidige maatstaven) heb ik nergens het gevoel gehad tegen grenzen aan te lopen. Af en toe een paar grote keien, een kuil of een stukje hotsebotsen, that’s all. Maar bijvoorbeeld nergens het energie-vretende split dat je op de R1 naar Berlijn tegenkomt. Als de wegkwaliteit een issue was, was dat op sommige stukken asfalt in Italië – daar is voorzichtigheid wel degelijk geboden. Ik heb dat op dag 17 van de tocht toegelicht.
De route bevat twee toeristische rivieroversteken met veerponten: de Sitter-Fähre (kijk hier of hier) over de Sitter voorbij Bischofszell in Zwitserland en de Leonardo-pont (check hier de vaartijden, gebruik Google Translate) over de Adda, ten westen van Bergamo, Italië. De garantie dat die in de vaart zijn is nul, dus (1) check bijtijds of ze varen en (2) houd een alternatieve route achter de hand. Die alternatieven staan in de routegids en zijn niet ingewikkeld, maar laat je er niet door verrassen (zoals ik in Italië).
Hoogtes
Hoogtes brengen natuur, koelte en uitzichten. Leven in de brouwerij, daar hou ik van. De belangrijkste passen zijn een col zonder naam (ik heb ‘m Col de la Confusion genoemd, 814 meter) in de Vogezen, de Splügenpas (2113 meter) op de grens van Zwitserland en Italië, de Passo Brasa (895 meter, met zes kilometer verderop een naamloze pas van 905 meter) in de Apennijnen en de Valico di Montenibbio (574 meter) voorbij Ficulle in Umbria. En nog tientallen lagere, naamloze hoogtes. In totaal maakte ik 17.762 hoogtemeters tussen Amersfoort en Vaticaanstad. Daar hoef je niet van te schrikken, hoogtemeters tellen snel op: aan het eind van een redelijk vlakke dag door het Zwitserse platteland bleek ik toch nog ruim 1100 hoogtemeters te hebben gemaakt. Van de passen heb ik alleen de rit over de Splügenpas als stevig tot zwaar ervaren, met af en toe een stijging van 10 procent. Wat daar aan bijgedragen zal hebben is dat ik die klim deed op de tiende achtereenvolgende fietsdag. Het is een prachtige klim en afdaling, maar doe hem niet op een zondag, ik werd he-le-maal gestoord van alle motoren, zie het verhaal van die dag. De Italiaanse kant van de Splügenpas is steiler dan de Zwitserse kant. De klim van de andere passen vond ik beschaafd, ik heb genoten van de Vogezen en de Apennijnen. Voor het overige kenmerkt Toscana zich door korte, brute klimmen, met name op het routedeel tussen Empoli en Asciano.

Warmte = veel drinken. Aan het frame kan ik 2,2 liter water kwijt: een alleshouder van Santos met een 1,5 liter Nalgene fles en een Blackburn Mountain Bottle Cage met een Camelbak Podium bidon van 0,7 liter.
Het weer
Bij kou trek je een extra laag aan, als het regent een regenjas. Maar als het warm is kun je niets anders doen dan het ondergaan en uitzitten. Ik kan tegen warmte, maar houd er niet van omdat het een deel van m’n energie en aandacht opvreet. Dat merkte ik bijvoorbeeld aan het verschil in beleving van de Povlakte en van de Crete Senesi. Bij de oversteek van de Povlakte, een allesbehalve spannend stuk Italië, kon ik door de milde temperatuur oog hebben voor details in het landschap. Voor de Crete Senesi, landschappelijk veel interessanter, had ik door de warmte weinig aandacht. Verscholen achter zonnebril en onder zonnehoed wilde ik er vooral zo snel mogelijk doorheen. Daarom: als je niet vastzit aan de zomermaanden, fiets de route dan in voor- of najaar. Ik heb – zie het verhaal – veel geluk gehad met het weer, vooral in Italië. Alleen op de laatste vier dagen had ik temperaturen van (ver) boven de dertig graden. Normaal gesproken begint de warmte al veel noordelijker.
Let er op dat de Splügenpas van november tot begin mei gesloten is vanwege sneeuw die niet geschoven wordt. Bij een gesloten Splügenpas kun je via de Julierpas en de Malojapas (en-en, niet of-of) de Alpen over, die zijn het hele jaar open. Zie verder de kadertekst.
Wanneer de Splügenpas vol sneeuw ligt
Stel, je wilt naar Rome fietsen in het voorjaar (wat ik eigenlijk had willen doen), bijvoorbeeld in april, als de Splügenpas nog niet geschoven is en vol sneeuw ligt. Stel, bovendien, dat je naar Rome wilt fietsen en niet de trein wilt nemen. Alles fietsen is immers de uitdaging en de magie van een langere tocht. Stel, tot slot, dat je toch zoveel mogelijk aan de route van Benjaminse vast wilt houden en niet via een Oostenrijkse of Franse pas de Alpen over wilt. Wat dan?
Dan zijn er de Julierpas (2284 meter) en de Malojapas (1815 meter). De Julierpas is een beschaafde 169 meter hoger dan de Splügen (2113 meter) en ligt niet ver uit de Benjaminse-route, op de weg van Thusis naar Silvaplana (5 km zuidwestelijk van St. Moritz). De Malojapas ligt op 11 km van Silvaplana, op de weg naar Chiavenna. Beide passen worden het hele jaar opengehouden, zodat ze samen een noord-zuidverbinding tussen Zwitserland en Italië vormen die het hele jaar gebruikt kan worden.
De Benjaminse-route tussen Thusis (CH) en Chiavenna (I) via de Splügenpas is 71 kilometer, de alternatieve route tussen Thusis en Chiavenna via de Julier- en Malojapas is 101 kilometer – je rijdt maar 30 kilometer om. Hoe het er met verkeersdrukte en fietsplezier zit weet ik niet, maar op de route via de Splügenpas was die achtereenvolgens ‘behoorlijk’ en ‘weinig’ (door de ontelbare motoren).
De lengte van de etappes
Wegen, hoogtes en het weer laten zich niet aanpassen. De lengte van de etappes kun je daarom gebruiken als regelknop om de zwaarte van de tocht te doseren. Als je je dag niet hebt of als de klim steiler is dan verwacht kun je eerder stoppen. Bij mij werkt het niet zo, zonder dat te willen verdedigen. Omdat ik na Rome nog andere (fiets)plannen had, gaf ik mezelf 20 dagen om Rome te bereiken. Daar zat een enkele rustdag bij in Chiavenna, na de Splügenpas. Op de overige 19 dagen fietste ik gemiddeld 115 kilometer per dag. Door dat zelf opgelegde schema heb ik de tocht als zwaar ervaren. En als erg leuk, ik houd ervan mezelf aan het werk te zetten. Ik heb me voorgenomen op een volgende lange tocht voor wat meer comfort te kiezen en uit te gaan van een gemiddelde van 100 kilometer per dag, met na elke 6-7 dagen een rustdag. Of me dat lukt weet ik nog niet, op de Maasroute mislukte dat voornemen jammerlijk.
Naar Rome - dagetappes
Dag | Etappe | Kilometers (opgenomen) | Hoogtemeters (opgenomen) | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|
1 | Amersfoort - Borkel | 129,8 | 192 | Eigen route. |
2 | Borkel - Raeren | 127,8 | 942 | Tot Maastricht eigen route. |
3 | Raeren - Vianden | 131,8 | 1287 | |
4 | Vianden - Vigy | 120,3 | 807 | |
5 | Vigy - Gondrexange | 112,9 | 745 | |
6 | Gondrexange - Turckheim | 119,0 | 1134 | Met de col in de Vogezen. |
7 | Turckheim - Eiken | 128,9 | 614 | |
8 | Eiken - Istighofen | 125,9 | 1131 | Meerdere omwegen om de ondergelopen route te omzeilen. |
9 | Istighofen - Chur | 135,6 | 637 | |
10 | Chur - Chiavenna | 95,1 | 1792 | Met de Alpenoversteek via de Splügenpas. |
11 | Rustdag Chiavenna | |||
12 | Chiavenna - Mapello | 119,4 | 727 | Met omrijden omdat de Leonardo-pont niet voer (en ik niet slim genoeg was om de meest logische brug te nemen). |
13 | Mapello - Brescia | 98,7 | 608 | |
14 | Brescia - Bagnolo San Vito | 96,9 | 470 | |
15 | Bagnolo San Vito - Vignola | 112,8 | 276 | |
16 | Vignola - Pistoia | 108,8 | 1613 | Met de oversteek van de Apennijnen. |
17 | Pistoia - San Gimignano | 84,4 | 1058 | |
18 | San Gimignano - Bettolle | 97,7 | 1190 | |
19 | Bettolle - Vitorchiano | 120,7 | 1108 | |
20 | Vitorchiano - Vaticaanstad | 118,8 | 1431 | Mijn eindpunt was het Sint-Pietersplein. |
Totaal | 2185,3 | 17.762 |
De routegidsen
Van start tot finish
Onbegrensd fietsen van Amsterdam naar Rome begint in Maastricht. Klinkt onlogisch, maar is het niet: de route van Amsterdam (of Den Haag, Rotterdam of Amersfoort) naar Maastricht staat in deel 0 – De wegen naar het zuiden en maakt de route vanaf Amsterdam compleet. Deel 0 is inmiddels uit het assortiment, maar een route van voordeur tot Maastricht kun je eenvoudig zelf maken.
Delen en gidsen
De route bestaat uit drie delen, elk daarvan beschreven in een routegids die je bij Benjaminse Uitgeverij of bijvoorbeeld bij de Fietsvakantiewinkel kunt bestellen. Wat afstand betreft zijn het geen gelijke delen, ze beslaan respectievelijk 614 km (deel 1, Maastricht – Basel), 991 km (deel 2, Basel – Florence) en 343 km (Florence – Rome). Elk van de drie delen is als e-book verkrijgbaar, een geweldige service. Ik had ze in die vorm bij me, ruim een kilo aan papieren gidsen meenemen vond ik geen goed idee. De e-books van de gidsen laten zich goed op een telefoon (in elk geval op die van mij) lezen en gebruiken. Ze stonden ook op m’n iPad, waarop ik ’s avonds het routedeel van de volgende dag doornam. Op telefoon en iPad staan, in de OsmAnd-app, ook de digitale kaarten van de landen op de route. Van hoofdroute en varianten zijn gps-tracks gratis te downloaden.
Misschien heb je iets aan het volgende voor wat betreft gebruik van de downloadbare tracks:
- Op de downloadpagina staat de tip om, als je de route in omgekeerde richting (Rome – Maastricht) wilt fietsen, de tracks om te keren op gpsies.com. GPSies bestaat niet meer (gestopt in augustus 2019) en is overgenomen door AllTrails, die het door de uitgeklede functionaliteit feitelijk de nek heeft omgedraaid. Geen nood. Met Garmin BaseCamp kun je een gps-track met een enkele muisklik omkeren. BaseCamp vereist geen account en is gratis te downloaden en te gebruiken.
- Met het omkeren van een track ben je er niet. In meerdere dorpen en steden op de route is sprake van eenrichtingsverkeer. Siena is daar een duidelijk voorbeeld van. Het simpelweg omkeren van een track betekent dat je op bepaalde punten tegen de rijrichting in fietst. Ik hou daar niet van. In steden is het gevaarlijk, anderen hebben er last van en daarom vind ik het niet horen bij het te gast zijn in een land. Op OFM-kaarten staat aangegeven op welke wegen eenrichtingsverkeer geldt, wanneer nodig pas ik de track daar op aan.
- De gps-tracks zijn per routedeel gebundeld in een downloadbare zip-file. Wanneer je die zip-file na het downloaden uitpakt levert dat een lijst met genummerde gpx-bestanden op. De nummering loopt op van het begin tot het einde van het routedeel – handig bij het ordenen van de tracks. Die gpx-bestanden zijn echter niet de tracks zelf, maar pakketjes waar de tracks in zitten. Wanneer je een gpx-bestand in een programma als BaseCamp opent, zie je de eigenlijke track. Die heeft geen nummer. M’n gps zet ongenummerde tracks in alfabetische volgorde, niet in de route-volgorde (logisch), dat levert gezoek op – onhandig. Tracks geef ik daarom met behulp van BaseCamp een nieuwe naam, bestaande uit een nummer (oplopend in de route-volgorde), afkortingen van start- en eindpunt en het aantal kilometers. M’n eerste twee Rome-tracks heten NR01-Aft-Bork-128km en NR02-Bork-Raer-123km (NR = Naar Rome, geniaal).
- Ik beperk de lengte van de afzonderlijke tracks, de meeste zijn rond de 120 kilometer. Mijn Garmin Edge 830 geeft route-aanwijzingen, die bij de start van een track berekend worden (kun je uitzetten, maar ik vind ze handig). Daarom mogen tracks niet langer dan 325 kilometer zijn (een omrekening van 200 mijl). Maar dan is m’n gps lang aan het rekenen en wordt de kans groter dat hij zich onderweg verslikt. Zich verslikken is gps-en niet vreemd, omdat ze gelijktijdig heel veel dingen aan het berekenen en bijhouden zijn (zoals positie, afstand, snelheid, hoogte en helling). Ik zoek die grens niet op en houd de tracklengte beperkt, dat verkleint de kans op vastlopers.
- En als ik toch bezig ben: schoon je gps op voordat je vertrekt. Een gps staat maar een beperkt aantal tracks, waypoints en opgenomen tracks toe. Dat heeft niets te maken met de beschikbare geheugencapaciteit of de lengte van de tracks, maar puur met het aantal. Voorkom dat je dat maximum tijdens de langere tocht naar Rome overschrijdt. Niet alle gps-en geven eerst een waarschuwing, maar houden eenvoudigweg op met opnemen en opslaan.
De routegidsen van Maastricht naar Rome
Kenmerk | Deel 1 | Deel 2 | Deel 3 | Totaal |
---|---|---|---|---|
Titel gids | Onbegrensd fietsen van Amsterdam naar Rome Deel 1: Maastricht - Basel | Onbegrensd fietsen van Amsterdam naar Rome Deel 2: Basel - Florence | Onbegrensd fietsen door Toscane en Umbrië naar Rome Amsterdam - Rome deel 3 | |
Gebruikte editie | Achtste, juli 2020 als pdf (gescand) | Zevende, mei 2021 e-book versie | Vijfde, juni 2021 e-book versie | |
Gewicht papieren gids | 324 g | 396 g | 410 g | 1130 g |
Routedeel (hoofdroute) | Maastricht - Hoge Venen - Ardennen/Eifel - Luxemburg - Lorraine - Vogezen - Elzas - Basel | Basel - Rijn en Thur - Bodensee - Alpenrijn - Liechtenstein en Oostenrijk - Chur - Splügenpas - Lago di Como - Bergamo - Lago d'Iseo - Brescia - Mantova - Modena - Apennijnen - Pistoia - San Gimignano | San Gimignano - Siena - Orvieto - Rome - Vaticaanstad | Maastricht - Vaticaanstad |
Landen | Nederland, België, Duitsland, Luxemburg, Frankrijk, Zwitserland | Zwitserland, Oostenrijk, Liechtenstein, Italië | Italië, Vaticaanstad | 10 Landen |
Afstand (hoofdroute, mijn tracks) | 614 km | 991 km | 343 km | 1948 km |
Hoogtemeters (opgenomen) | 4.900 | 8.800 | 3.725 | 17.425 (vanaf Maastricht) |
OFM-kaarten | Europa W (West | 1,6 GB) | Europa W (West | 1,6 GB) + Europa C (Central | 2,6 GB) + Europa SE (Southeast | 1,3 GB) of Alps (2,2 GB) + Europa SE (Southeast | 1,3 GB) | Europa SE (Southeast | 1,3 GB) | 3 OFM-kaarten |
Bijzonderheden | de Col de la Confusion (814 m) en zuid daarvan de minder relevante Col du Donon (727 m) in de Vogezen. | Splügenpas (2113 m) op de grens van Zwitserland en Italië, gesloten (sneeuw, er wordt niet geschoven) van november tot begin mei. De hoofdroute loopt niet via Firenze (Florence). | Meerdere routevarianten beschreven door Toscana en Umbria. |

iPad-screenshots. Links het e-book van deel 2, rechts een OSM-kaart met track in de OsmAnd-app. Met dit duo had ik van de hele route een digitaal naslagwerk op telefoon en iPad. De kaart gebruikte ik voor het overzicht (bijvoorbeeld om een alternatieve route te vinden voor de ondergelopen routedelen langs de Thur), de e-books om het verhaal bij de route te bekijken. Voor het navigeren gebruikte ik een gps met OFM-kaarten en eigen tracks.
Gebruiksgemak
In mijn ervaring wordt het gebruiksgemak van de gidsen gehinderd door de onoverzichtelijke structuur ervan, vooral bij de delen 1 en 2. Benjaminse geeft regelmatig een alternatief voor een deel van de route. Als je een uitstapje naar een grote stad in de buurt wilt maken is daar een routekaartje voor. Idem als je liever alleen verhard rijdt (met een racefiets) of liever minder hoogtemeters maakt. De gidsen zijn zo opgesteld dat je de route zelfs in tegengestelde richting kunt fietsen. Compliment voor de routemaker, daar zit veel extra werk in. Maar omdat de route-alternatieven tussen de hoofdroute staan raakte ik de draad van het verhaal gemakkelijk kwijt. Bij de voorbereiding thuis was ik voortdurend aan het vooruit- en terugbladeren. Ontdekken welk kaartje bij welke beschrijving hoort. Uitvinden waar de beschrijving van een variant stopt en waar de hoofdroute weer verder gaat. De – mooie en ondanks de schaal toch erg duidelijke (het is te zien dat Benjaminse cartograaf is) – kaartjes staan nooit bij de begeleidende teksten. De bladzijde-nummering is er nu weer wel, dan weer niet. Kaartbladen volgen een andere nummering. De eindredactie lijkt soms te haperen, er staan veel kleine fouten in – al heeft dat ook met m’n schrijversblik te maken.
Ik heb het gezoek voor lief genomen. Het enthousiasme van Benjaminse is aanstekelijk, hij is een verteller, fietser en geschiedenisliefhebber. Voor mij was dat genoeg om z’n routeverhaal met plezier te volgen. Een overzichtelijker gids zou de kwaliteit van dat verhaal echter beter tot z’n recht laten komen.
Slapen, eten, drinken
Campings
Als je onderweg kampeert, moet je goed zoeken (bijvoorbeeld op Google Maps) om campings te vinden die op handige afstanden (= beoogde etappelengtes) van elkaar liggen. Op het Zwitserse platteland vond ik dat lastig, de weinige campings die er waren kwamen te vroeg of te laat. Daarom heb ik daar wild gekampeerd, dat bleek gemakkelijker dan ik dacht. Op het stuk door Italië zijn campings dun gezaaid, maar kwam ik op onverwachte plaatsen goed betaalbare hotels tegen, of sliep ik in het bos. Om te voorkomen dat je ‘m peert zonder te betalen willen campings in Italië nog wel eens je paspoort als onderpand hebben. Niet doen, het is onzin en het mag wettelijk gezien niet eens (zie de laatste pagina in je paspoort). In het algemeen is het slim om na aankomst bij een camping meteen te betalen, dan heb je ’s morgens alle vrijheid om vroeg te vertrekken, recepties zijn zelden vóór 8 uur open. Neem een voorraadje euro’s en 50-cent munten mee voor douches waarvoor je apart moet betalen (op kleinere campings, zoals in België).
Een adapter voor een CEE-stekker (de driepolige blauwe aansluitingen die je op Europese campings vindt) is me meer dan eens van pas gekomen. Lomp, maar niet erg zwaar (154 gram) en heel handig wanneer je je telefoon/gps/powerbank op wilt laden op je kampeerplek in plaats van in het sanitairgebouw. Die van mij is van Brennenstuhl en heb ik hier gekocht.
Hotels en b&b
Voor het vinden van een hotel of bed & breakfast vind ik Booking handig. Mijn truc was om met de info op Booking een aantal hotels te selecteren, er naartoe te rijden en ter plekke een kamer te nemen en te betalen. Dat is goedkoper dan via Booking. Ben je bang dat de enige beschikbare kamer weg is tegen de tijd dat je aankomt, is reserveren en betalen via Booking betrouwbaar en zonder gedoe. Dat een hotel niet (meer) in de Booking-lijst voorkomt hoeft niet te betekenen dat er geen kamers meer zijn. Hotels verhuren doorgaans maar een deel van hun kamers via hotel-websites als Trivago en Booking.
Het eerste stuk door Noord-Frankrijk heeft vrijwel geen winkels of accommodatie. Niet onoverkomelijk, wel goed om te weten. Een beetje plannen is genoeg om het op te lossen: vul ’s morgens of de dag ervoor je fietstas met eten en deel je etappe er op in, slaap bijvoorbeeld in Mittersheim. Of kampeer wild, dan heb je de vrijheid.
Voor fietsers is er Warmshowers, waarbij je als fietser bij een aangesloten particuliere gastvrouw/-heer kunt overnachten (en – vermoed ik – warm kunt douchen). Zelf nooit gebruik van gemaakt, maar veel goeds over gehoord.
Winkels, bakkers en openingstijden
De route gaat grotendeels door platteland en natuur en maar weinig door stedelijk gebied. Je kunt er daarom van uitgaan dat de winkels op de route op zondag gesloten zijn. Met name in Duitsland en Italië is de zondag-sluiting heilig. In België, Frankrijk en Duitsland zijn de bakkers op zondagmorgen open, in Italië zijn op zondag alleen de bars open. Daar kun je ontbijten met koffie en brioches, croissanten-varianten die je ook meteen voor de middag kunt inslaan. In Italië zijn winkels op werk- en zaterdagen tussen (grofweg) 11:30 en 16:00 uur dicht, in het noorden kun je geluk hebben met een kortere middagsluiting. Kook je zelf, neem dan een paar instantmaaltijden (zoals deze, goed eten, klein gewicht) mee, dan zit je als je misgrijpt niet zonder avondeten. Ben je de zondagsluiting vergeten, dan bieden (in België, Duitsland en Luxemburg) tankstations-met-winkel uitkomst. In Frankrijk en Italië kun je daar niet op gokken.
Eten & drinken
In Italië wordt brood gewogen aan de kassa – je betaalt per gewicht, niet per stuk. Volkorenbrood heet in Frankrijk pain aux céréales of pain complet, in Italië pane integrale. Yoghurt-eters kunnen in Frankrijk terecht bij cupjes van 125 gram (waar meer in zit dan je denkt) die in verpakkingen vanaf 4 stuks worden verkocht, in Italië bestaan ook halve-literpotten yoghurt. In Italiaanse restaurants is wijn goedkoper dan bier, plat (niet-bruisend) water heet acqua senza gas. IJsthee is daar populair (en vond ik in de warmte beter weg te krijgen dan iets met koolzuur).
Wil je in Italië goede koffie drinken, maar niet als het kabouterslokje van een espresso: bestel een caffè americano. Je krijgt dan een espresso met een kannetje heet water. Het resultaat is koffie met een ruggengraat waarbij er wel iets in het kopje zit. Barista’s in Italië zijn gewone mensen en goed benaderbaar. In Frankrijk kun je een café allongé bestellen, een espresso die met meer water is gemaakt (in Italië heet dat caffè lungo), of ook in de vorm van een espresso en heet water.
Kijk in Italiaanse supermarkten uit naar de pesto ricotta e noci (met ricotta en walnoten) van Barilla. Niet twijfelen, een potje (twee?) meenemen. Daarmee (en met 125 gram Barilla-pasta) eindigt zelfs de slechtste fietsdag in gelukzaligheid. En nu ik toch bezig ben: probeer een crostata. Een dunne koek van stevig zandtaartdeeg (dat niet verflintert in je fietstas) met jam-ruiten, verkrijgbaar bij bakkers en supermarkten.
Neem voor boodschappen een minimalistisch (licht, dun, frommel) rugzakje mee zodat je onderweg geen honderd plastic zakken verzamelt en afdankt.
Geld, telefoon, internet
Geld
Op de Romeroute is alleen Zwitserland geen euroland. Pinnen kan daar op veel plaatsen, contant geld zou niet hoeven. Ik had een paar losse francs (1 CHF = € 1,07, dus gemakkelijk omrekenen, stand: september 2024) bij me van een vorig bezoek, maar had zonder gekund. Pinnen kan in alle landen, met kanttekeningen: Duitsland is nog erg gehecht aan contant geld, ook in Frankrijk kan pinnen niet overal. In Italië is dat (zoals bij alles dat web-based is) nergens een probleem. Neem een voorraadje contant geld mee (met € 150-200 kom je een eind) voor pinloze plattelandsbakkers en kleine campings.
Telefoon en internet
Met de huidige telefoonabonnementen bel en internet je in heel Europa tegen dezelfde voorwaarden als in Nederland. Bij in elk geval Vodafone en KPN geldt dat ook voor niet-EU Zwitserland – check vóór vertrek je abonnement. Reken onderweg niet op WiFi (in Duitstalige gebieden heet dat ‘WLAN’, wireless LAN). Je kunt geluk hebben, maar meestal niet. Ga met een comfortabele databundel (10 GB of meer) op weg, dan kun je internetten, Google (of Apple) Maps gebruiken en FaceTimen (of bellen via Whatsapp als je een beperkt belminuten-abonnement hebt) waar en wanneer je wilt. Een (extra) databundel kost niet de wereld, je hebt er veel gemak van. Italianen belden al mobiel alle kanten op toen wij het bakeliet-met-draaischijf nog maar net hadden afgeschaft, 4G/5G-netwerken zijn daar het beste. In Frankrijk en België rammelen netwerken nogal eens.
Terug (of heen)
Wanneer je de Eeuwige Stad hebt bereikt, komt er een moment dat je weer naar huis wilt. Met je fiets. Als we iets met het klimaat en deze mooie wereld willen, is vliegen op korte afstanden niet de manier om dat te doen, zeker niet als er alternatieven zijn. Die zijn er. Je fiets kun je terug (of heen, als je de route in omgekeerde richting fietst) laten vervoeren door Camino Fietstransport. Soetens, de eerste die een fietsophaal- en brengservice aanbood, is vermoedelijk ter ziele, de website is uit de lucht (stand: september 2024). Meer info over fietstransport staat op de pagina met links, onderaan. Zelf kun je met de trein terug naar Nederland of België. Check daarvoor de websites van bijvoorbeeld NS International of NMBS Internationaal.
Tot slot: praat met het thuisfront en maak die drie tot vier weken vrij in je agenda. Fiets de route naar Rome. Het avontuur wacht op je, groter en waarschijnlijk mooier dan je je nu, achter het beeldscherm waarop je dit leest, voor kunt stellen. Je gaat indrukken opdoen die je niet meer verlaten, in je eigen fietsverhaal. Dat verhaal is uiteindelijk het mooiste verhaal dat er is, ik hoop dat ik je heb kunnen inspireren met het mijne. Veel plezier met de voorbereiding, ik wens je alvast een mooie tocht toe.
24 maart 2024 om 17:17
Dag Piet,
Wat heb je jouw tocht naar Rome schitterend beschreven. Al lezend is het bijna net alsof ik zelf op die fiets zit. Met de toppen en de dalen die erbij horen. Het bevestigt in elk geval mijn keuze om de Benjaminse route te kiezen en niet die van Reitsma. Het Franse traject spreekt me op de een of andere manier meer aan dan het Duitse.
Ik hoop in mei ’24 eveneens vanuit Amersfoort te vertrekken. Ik zal er, vermoedelijk, wel iets langer over doen dan jij … Bezig met de voorbereidingen zie ik dat jouw site veel erg nuttige informatie bevat. Zou ik mogen vragen of je jouw GPX tracks met me wilt delen? Dat zou ontzettend handig zijn.
beste groet
Alexander
25 maart 2024 om 15:38
Bedankt Alexander, en mooi dat je er wat aan hebt. Ik mail je met plezier de tracks die ik heb gemaakt aan de hand van de routegidsen. Veel plezier en succes met de voorbereiding, en alvast een mooie tocht toegewenst. Met een start in Amersfoort, veel beter wordt het niet :-). Groet, Piet.