Laat voor het eten

Niet alle dolers zijn de weg kwijt

Amersfoort-Maastricht | Dag 1

Heidegebied van Den Treek, zuid van Amersfoort

Heidegebied van Den Treek, zuid van Amersfoort.

Foto hierboven: fietspad langs de Nederrijn, tussen Rhenen en de Grebbeberg.

Om tien over half acht sluit ik de achterdeur achter me, boven is iedereen nog in diepe rust. Op een zomerdag is de zon op dit tijdstip al uren op, zijn de vogels al aan de ochtendkoffie toe en is de wereld licht en levend. Nu, zaterdagmorgen 23 december, voelt het als ongehoord vroeg. Het is donker, er is niemand op de stille straten van onze wijk. De reden is niet ingewikkeld. De Kerstvakantie is begonnen, nu de laatste drukke weken van dit jaar zijn afgelopen heeft iedereen gisteravond z’n telefoon en wekker uitgezet. Groot gelijk, al had ik die wekker vanmorgen hard nodig.

In het schemerdonker rijd ik Amersfoort uit, over de hei en langs Den Treek. Met mijn eigen kerstverlichting aan. Een paar meter vóór me vliegt een grote buizerd op, die me letterlijk niet had zien aankomen. Ik ben niet de enige die nog niet helemaal scherp is. Ik passeer het Henschotermeer en rijd niet veel verderop door Maarn. Ondertussen moet de zon zijn opgekomen, maar dat is allemaal achter de dikke grijze wolken gebeurd. Het licht verandert van lichtzwart naar lichtgrijs, meer betekenis heeft het aanbreken van de dag niet.

Beboste ribbel

Buiten Maarn rijd ik het bos van de Utrechtse Heuvelrug in. Op een kaart zie je pas goed dat de Heuvelrug meer is dan alleen een naam, maar een afgetekend stuk natuur dat zo bijzonder is dat het in 2003 een nationaal park werd. Ooit (150.000 jaar geleden) door schurende lagen ijs vanuit het noorden opgeduwd tot een dikke beboste ribbel die van noordwest naar zuidoost door het landschap van Midden-Nederland loopt. Het vele zand en de relatief steile hellingen en bulten van de Heuvelrug maakte het gebied voor boeren niet interessant, waardoor het een brede streep natuur bleef die nu gelukkig wordt beschermd.Let de StigterpadFietspad Utrechtse Heuvelrug

Let de Stigter

Na een stil gevecht met zompige bospaden, striemende kale takken en een stukje fietsduwen valt mijn gps-track samen met het Let de Stigterpad, genoemd naar een oud-burgemeester van Maarn onder wier voorzitterschap het nationale park er kwam. Een pad van 39 boskilometers dat de moeite waard is.

Slingerend en zwierend, alleen geremd door een enkel klaphek, fiets ik door de kale bossen. Ik was hier al vaker, maar tussen de bomen was het nog nooit zo stil. De vogels sparen hun kelen tot het voorjaar, zelfs het bos houdt zich in, er zijn nauwelijks geuren. Het is alsof je luistert naar pianomuziek van Satie. De stille passages, de muziek die je meeneemt langs herinneringen aan plekken waar je zelf geweest had willen zijn. Niet voor elke dag of voor elk moment, maar omdat je soms iets anders wilt dan de bak met energie van grote orkeststukken.

Saai wordt het hier niet, net als bij Satie. Het pad heeft weinig rechte stukken en gaat soms flink omhoog en omlaag. Ik stop even om op m’n razendsnelle gasbrander een beker koffie te maken. Mensen laten hun honden uit, een enkele mountainbiker houdt zijn blik strak op het gravelpad gericht (alsof daar elk moment de Sahara kan beginnen), een stel op e-bikes kijkt verbaasd naar mijn koffietafereel. Tussen de bomen is het niet koud, maar zelfs het groen lijkt grijs.

Nieuwe natuur

Bij Rhenen kom ik het bos uit, de grote toneelmeester van het Nederlands landschap laat een heel ander doek achter me zakken. Het is rivierentijd. Net vóór de Cunerakerk daal ik af naar een fietspad langs de Nederrijn (die na Wijk bij Duurstede ‘Lek’ gaat heten. Omdat? Schiet mij maar Rijn). Ik buig nog even af naar het noordoosten, strak langs de steile hellingen van de Grebbeberg, en ga daarna opnieuw naar de rivier toe. Door een wonderlijk en voor mij onbekend stuk uiterwaard, de Blauwe Kamer. Sloten, hagen, nat gras, galloways die grazen. Nieuwe natuur, daar is Nederland gelukkig sterk in nadat we de oude versie op veel plaatsen de nek omdraaiden.

Voormalige baksteenfabriek De Blauwe Kamer

Voormalige baksteenfabriek De Blauwe Kamer.

Fabriek

Een stukje verderop kom ik langs wat op een langwerpig overgroeid bunkercomplex lijkt, met in het midden een grote schoorsteen. Ik weet meteen wat het is (geweest), omdat ik al eerder langs dit soort fabrieken fietste. In Uttar Pradesh, India. Raar maar waar. Het is een baksteenfabriek die, lees ik even snel op wikipedia, nog tot 1975 bakstenen maakte van de Nederrijnse rivierklei en wiens naam nu is overgedragen op het nieuwe rivieroever-reservaat.

Het Opheusdense Veer over de Nederrijn

Het Opheusdense Veer over de Nederrijn.

Nieuwtjes

Het Opheusdense Veer, naar het schijnt een van de oudste veerdiensten van Nederland, zet me over het water en in de Betuwe. In Opheusden zoek en vind ik een bakker, in de kleine ruimte ruikt het naar alles wat ik nu zou kunnen eten. Er staat een hele rij, en al gauw krijg ik door dat opgaan in de menigte niet lukt. Iedereen kent elkaar, ik val op als een roze olifant in een weiland met koeien. Klant na klant haalt de kerstbestelling op, de anderen spreken de nieuwtjes van de buurt door. Waar zouden ze het over hebben? Dat de tegels van de oprit van Van Lent al jaren scheef liggen (dat ze daar nog steeds niets aan gedaan hebben!). Dat de cavia van de familie Van Vlastuin het niet heeft gered. De kat van die nieuwe mensen op nummer 17 liep harder. Veel harder. Ik word allervriendelijkst geholpen. Het voelt warm, de plek en de mensen, maar ik ben blij dat ik weer buiten onder de grijze lucht sta. Dat iedereen alles van je weet en zich met je bemoeit, het jaagt me de stuipen op het lijf.

Calvijn

Een dorp verderop neem ik een pauze op een bankje om me aan het Opheusdens gebak tegoed te doen. Het waait, niets houdt de wind hier tegen. Wat verdwaalde spetters maken me niet ongerust, het grijs van de wolken is geen regenwolkgrijs. Van de stukken tussen Rijn, Waal en Maas word ik nooit blij als ik er fiets. Calvijn waart hier voelbaar rond door de velden en de dorpen, het gehalte andijvie-met-aardappels-en-jus is me te hoog. Fruitbomen, weilanden en degelijke boerenerven, er is overal iets voor te zeggen maar voor mij mag het ietsje meer zijn.

Het monument bij De Oversteek

Het monument bij De Oversteek.

Monument

Ik vind het daarom niet erg dat ik een tijdje later de tweede grote rivier van vandaag bereik: de Waal. Ik fiets er een paar kilometer langs tot ik rechts van me twee grote stenen zie die als menhirs op het gras staan. Een monument voor de oversteek van de Waal op 20 september 1944, hier op deze plek en midden op de dag, door Amerikaanse parachutisten in canvas bootjes. Een heldendaad, omdat de noordelijke oever waar ze naartoe voeren stevig in Duitse handen was en ze niets anders dan traag varende schietschijven waren. Maar ze bereikten letterlijk en figuurlijk hun doel: beide Nijmeegse bruggen, die vanaf de zuidelijke oever onneembaar bleken, kwamen in geallieerde handen.

De Oversteek

Wanneer mensen het over operatie Market Garden hebben gaat het meestal over de tragiek van de verloren slag om Arnhem, over de Rijnbrug die er eentje te ver bleek. Dat is maar een deel van het verhaal. In 1944 hadden de geallieerden haast. Na de landing in Normandië op 6 juni stonden ze half september al aan de Belgisch-Nederlandse grens. Het idee was om vóór de Kerst de oorlog te beëindigen, Market Garden was een cruciaal deel van dat plan. Het draaide allemaal om de bruggen over de drie grote rivieren die moesten worden overgestoken om het IJsselmeer te kunnen bereiken: Maas, Waal en Rijn. Eenmaal in Midden-Nederland zouden de geallieerden naar het westen toe de Duitsers de Noordzee in drijven en naar het oosten toe het Ruhrgebied innemen. Daarna was het einde van de oorlog nog maar een kwestie van tijd. Zonder de rivierbruggen konden voertuigen niet verder, zonder voertuigen (vuurkracht, logistiek, momentum) win je de oorlog niet. Para’s zouden de bruggen in en rondom Eindhoven, Nijmegen en Arnhem bij verrassing innemen, grondtroepen zouden als een razende en al vechtend naar het noorden doorstoten, via de veroverde bruggen. Snelheid was essentieel, want met hun lichte wapens konden parachutisten niet lang stand houden. Arnhem bleek te ver weg, de opmars ging trager dan verwacht en voordat de para’s in Arnhem en Groesbeek konden worden ontzet waren ze al verslagen door de Duitsers die met tanks tegen stenguns vochten. Maar Eindhoven lukte wel en ook Nijmegen lukte, dankzij de oversteek van de Waal. 48 Mannen stierven daarbij, op de nieuwe Waalbrug gaan elke avond 48 paar lichtmasten aan, traag van zuid naar noord. Elke avond loopt een oud-militair over de brug, traag, van zuid naar noord, en brengt het monument een groet. Deze nieuwe brug uit 2013 heet De Oversteek.

Grens tussen Gelderland en LimburgRozig

In Nijmegen eet ik een patatje in een buurt-friettent. Als ik documentairemaker was, zou ik deze plekken als rode draad nemen om te laten zien wat er in de straten van Nederland leeft. Geen grote thema’s, maar thema’s dichtbij. Buurtbewoners komen even binnen, maar eten is slechts een deel van wat er gebeurt. Gesprekken aan de toog, met de dame aan de roestvrijstalen frituur die alles van iedereen hoort. Je deel voelen van de gemeenschap, even contact maken, even thuis zijn. Ondertussen zit ik me op m’n eigen manier thuis te voelen, rozig van de warmte binnen, terwijl Nijmegen langs het raam loopt. Ik stap weer op, rond het Keizer Karelplein en verlaat de stad.

Oud en wonderschoon

Het gebied zuid-zuidoostelijk van Nijmegen is wonderbaarlijk anders dan de westkant van de stad, en wonderbaarlijk mooi. Het landschap verandert radicaal. Ik rijd het bos in, over een verhard en kilometerslang fietspad (deel van de LF3) door donkere percelen en langs stukken hei en opgestapelde stammen. Precies, zo laten borden op een kruispunt even later zien, op de grens van Gelderland en Limburg. Mijn roots-provincie begint hier al, en volgt de Maas helemaal tot aan de Belgische grens bij Visé. Het land gaat golven en het pad loopt langs houtwallen en lange glooiende heuvels die voorbij de horizon lijken te gaan. Dit is een oud landschap, ik vind het wonderschoon.Het golvende land bij Groesbeek

IJsvogel op de oever van de Niers.

De Niers

Met een korte, felle afdaling verlaat ik bos en heuvels en rijd ik via Plasmolen en Middelaar het Maasdal in. Weilanden, dorpen en de trage regenrivier. Ik passeer een informatiebord en herken meteen het stuk fietsroute dat vóór me ligt: hier was ik een dik jaar geleden met oudste zoon Dirk, op een fietstocht van Arnhem via Nijmegen en Eindhoven naar Breda.

Ik ga een brug over. Een brug over de Niers, een riviertje dat hier de Maas instroomt en waaraan Elsbeth (mijn vrouw) haar achternaam te danken heeft (en nee, die is niet Peeters geworden). Hier zagen Dirk en ik de vorige keer een ijsvogel die langs de oever aan het vissen was. Verderop staan aan de Maas de fundamenten van het Genneperhuis, waarvan de geschiedenis wordt verteld op informatieborden langs het fietspad. Zo leuk kan een Nederlands fietspad zijn.

Mix

De geschiedenis is overal, in Gennep houd ik even pauze bij het stadhuis uit 1620. Onder een dikke glasplaat is de oude waterput te zien die de Gennepers in vroeger tijden van drinkwater voorzag. Ik eet even wat en ontdek dat ik nog broodjes uit de Betuwe heb, maar niets wat ik erop kan doen. Ook de hoeveelheid snelvoer, zoals noten en dadels, slinkt in rap tempo.

Waterput bij het stadhuis van Gennep

Waterput bij het stadhuis van Gennep.

In het centrum ga ik bij Het Kaashuis in de remmen. Binnen ligt alles wat ik zoek, kastenvol. Voor fietsers heeft het paradijs niets met strand, palmen of Adam en Eva te maken, maar alles met dit soort winkels. Een oudere vrouw ziet me zoeken en geeft me raad: dié moet je nemen, de Gennepse Mix (noten en rozijnen). Alsof we het over Parmaham of Wiener Sachertorte hebben. En toch krijg ik niet de kriebels. Ik zie m’n moeder en m’n vader, die ook óp konden gaan in iets dat ze in een winkel hadden gevonden.

Ik mis ze niet meer elke dag, nu het bijna 16 en 14 jaar geleden is, maar op de achtergrond zijn ze er altijd en soms komt het boven. Toen we onze mannen net hadden kon ik geen opa met z’n kleinzoon door de supermarkt zien lopen, geen oma die voorlas. Ik ging stuk, mijn ouders hebben onze jongens niet meer mogen meemaken. Maar nu voel ik vaker geluk dan verdriet, geluk dat ze mijn ouders waren, geluk om de liefde die ik van ze kreeg en die ik nu mag doorgeven. Ik reken wat plakken kaas af. En een zak Gennepse Mix.

Fietspad van de Via Valentiniana

Het fietspad van de Via Valentiniana.

Via Valentiniana

Ik krijg haast. Het licht kwijnt langzaam weg en ik moet nog een stukje. Via een drukke weg steek ik de Maas over en rijd weer de uiterwaarden in, wederom over een fietspad met een thema. Het pad loopt over een oude Romeinse weg, de Via Valentiniana, compleet met informatieborden en wegwijzers. Eigenlijk zonde om er zonder aandacht langs te zoeven, maar ik weet waar ik vandaag naartoe ga en daar wil ik zijn.

Na Boxmeer is het nog even een stukje vloeken, zompen en fietsduwen omdat de Fietsrouteplanner een half overgroeid bos- en weilandspoor voor fietspad aanzag, maar daarna duurt het niet lang meer voordat ik Sint Anthonis binnenrijd. En er weer uit, want even verderop ligt De Vlagberg, een natuurkampeerterrein waar ik een paar keer eerder heb gestaan. Een geweldige plek, ik ben daar thuis. In de schemer rijd ik na 113 kilometer het stille bos binnen, haal m’n reservering op via een touchscreen-met-stickerautomaat en loop naar de mij toegewezen plek tussen de bomen. Onder het grote afdak brandt het vuur al.

Kampvuurplaats op De Vlagberg

Kampvuurplaats op De Vlagberg.

Thuis

In het donker zet ik m’n tent op en zoek ik m’n kookspullen bij elkaar. Bij de houten zitbanken rond het vuur wil ik m’n noedels gaan koken, maar ik krijg de kans niet. Een stel uit Den Haag met hun dochter is aardappels en stukken kip aan het stoven. In saus. Ze hebben veel over, ik mag eten wat ik wil. Ik wil. “Hebben we elkaar niet eerder ontmoet?” zegt de vrouw. “Jij was toen met je zoon aan het fietsen.” Het klopt, ik herken ze, in oktober 2016 zaten we hier ook aan het vuur. En hebben we hele gesprekken gevoerd, net als nu.

Ik ben hier thuis.

Dag 2: De Vlagberg – Maastricht

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.