De lucht is ondoorzichtig, het groen van het gras moet hard werken om in de grijsheid stand te houden. In de januarikou die als dun water in de kieren van m’n kleding kruipt loop ik door de voortuin. Uit de grond steken drie opgerolde bladeren een paar centimeter omhoog. Babytulpen, het verandert hier straks. Ik loop terug en kijk omhoog, naar het slaapkamerraam van Dirk. Die woont nu in Delft, we hebben hem een week geleden verhuisd. Achter de voordeur van de oprit naast ons wonen nieuwe buren. Over een paar dagen stap ik in de trein naar Frankrijk, om afscheid te nemen van Coby. Alles verandert.
Het is jaren geleden dat ik zo gretig was om aan een nieuw jaar te beginnen. Zaaidrift en oogsthonger. Ik loop over van plannen omdat ik me sterker dan ooit heb gerealiseerd dat ik moet doen wat ik ben. Als iemand me om raad vraagt bij een beslissing geef ik meestal als antwoord ‘stel je voor dat alles kan en niets je in de weg zit. Dat je geen rekening hoeft te houden met wat mogelijk is en wat wel of niet past in de dagen van nu, wat zou je dan het allerliefste doen?’ Dan zie ik soms een gezicht dat opklaart. ‘Dan is dat wat je moet doen.’ Bij vragen die gaan over je plaats in het leven is ‘dat wat je het allerliefste doet’ niet naar Schiphol rijden voor een vlucht naar waar zand en zee elkaar raken, met cocktails in bedauwde glazen en blauw-groene palmenluchten. Bij die vragen gaat het over doordringen tot jezelf, tot je talenten, tot zaadjes die al in je jeugd in de aarde vielen maar die je nooit water hebt gegeven.
Aan het einde van 2024 heb ik mezelf die vraag gesteld. Wat zou ik het allerliefste doen, als alles kon. Het antwoord weet ik, maar de vraag gaat meestal ten onder in het ritme van de dagen. Als ik nog meer de persoon wil zijn die ik ben moet dat ritme overboord, dan moeten dingen veranderen. In 2025 ga ik doen wat ik het allerliefste doe, ik ga een boek schrijven. Ik ga een verhaal vertellen dat langer is dan een fietstocht en over meer gaat dan gravelwegen die knisperen en wielen die draaien.
De kersttijd, inmiddels een jaartelling geleden, ben ik goed doorgekomen. Ik heb de gedachten opzijgeschoven over wat Kerst zou moeten zijn, over wat ik mis als ik de clichés negeer van kaarsen, kerk en kerstmaaltijd. Ik heb niet, zoals in andere jaren, gezocht naar de Kerst van m’n jeugd. Die heb ik een hele mooie lijst gegeven en boven m’n bed gehangen, een dierbaar boek met foto’s en verhalen van toen, in een kast van nu. Ik heb mezelf gevraagd wat ik het liefste zou doen en wat voor mij verbonden is met de weken waarvan Kerst het sluitstuk is, de tweede en derde week van december. Ook dat antwoord weet ik: fietsen in België. Ik loop al lang met het idee om naar het klooster van Chevetogne te fietsen, waar de monniken en de gemeenschap die eromheen is ontstaan de verbinding hebben gemaakt tussen de kerken in het westen en in het oosten, tussen de Latijnse en Byzantijnse viering van het geloof. Dit keer heb ik werk gemaakt van dat plan, ik heb in m’n decemberagenda vijf dagen vrijgehouden en ik heb de tocht gefietst. In de grijsheid van de Kempen en de Condroz en in de zon die doorbrak toen ik bij Huy aan de Maas stond. Ontdekkend op RAVeL’s in de heuvels en raggend tussen Tienen en Eindhoven, ’s morgens om half zes in het donker op de IJzerenweg. Ik heb het avontuur gevonden en beleefd, een tocht die me energie gaf en me terugbracht naar wat de kersttijd voor mij is.
Meer plannen. Deze website heeft te veel losse eindjes. Verhalen die niet af zijn, tochten waarvan alleen een intro bestaat, informatiepagina’s die ontbreken. In het komende half jaar ga ik daar wat aan doen, waarbij ik soms een andere manier van vertellen kies. Ik fiets meer dan ik met schrijven kan bijhouden. Een aantal tochten waarvan het verhaal nog ontbreekt ga ik daarom als fotoverhaal brengen, met per dag een reeks foto’s met bijschrift. De tocht naar Stavanger vervolg ik binnenkort, dat verhaal komt er – wees gerust – helemaal. Ook de informatiepagina’s krijgen nieuwe aandacht, met nieuwe onderwerpen.
Komende week zit ik in de trein naar Loriol. Voor Coby, over wie ik in m’n verhalen (zoals hier) vaker heb verteld, is de strijd tegen de steeds terugkerende kanker voorbij. De wapens in die strijd bleken onvermogend, de kanker wint, we hebben met elkaar het hoofd moeten buigen. Ze leeft haar laatste dagen, Elsbeth, onze mannen en ik gaan afscheid van haar nemen. Ik zag ooit Terms of endearment, waarin een scene voorkomt waarin kinderen afscheid nemen van hun moeder. Daar staan ze, aan haar bed, met een moeder die, tegen haar tranen vechtend, haar kinderen niet nog meer wil traumatiseren met het verdriet dat ze haar kinderen niet kan zien opgroeien. Dat kan niet, dacht ik, dat bestaat niet, kinderen die hun moeder voor het laatst zien. De ankerketting breekt, de rots verkruimelt, de warmte verandert in kou. Nu sta ik zelf aan dat bed. Coby is niet mijn moeder, en toch is ze het wel. Ik moet haar laten gaan, de jongens moeten hun oma laten gaan.
Sinds afgelopen vrijdag staat een paar kilometer verderop, bij Just Pedal, m’n nieuwe fiets op me te wachten. Daar blijft hij nog even staan, als een kado dat ik pas uitpak als ik er de aandacht voor heb. Ik zal er, deo volente, nieuwe avonturen mee beleven, waarbij m’n nieuwe tochtgenoot (een Fargo-frame dat Jelle volgens mijn wensen heeft opgebouwd tot een complete fiets) het meer dan m’n Vittorio mogelijk maakt om te kiezen voor onverharde paden en wegen. Ik schuif een stukje op richting bikepacken. Maar dat is voor straks.
Ondertussen is de natuur een groot vel wit papier, waarop straks de eerste tekening van een krokus en een magnolia-tulp extra mooi uitkomt en een nieuw voorjaar aankondigt. Een voorjaar waarin alles is veranderd.
Kijk goed om je heen en mis die eerste krokus niet. Ik meld me weer als ik zover ben,
Piet.
20 januari 2025 om 19:24
Sterkte met verlies. Succes met schrijven Piet. Ik kijk nu al uit naar je boek en je verhalen op je site. Mooie en veilige kilometers toegewenst voor 2025! Gr. Uit Twente.
20 januari 2025 om 20:31
Dankjewel Gerwin, warm. Inderdaad, dat we het komend jaar maar veel moois mogen meemaken (en ik ga héél hard m’n best doen met de schrijverij). Groeten, Piet.