Laat voor het eten

Niet alle dolers zijn de weg kwijt

Leven

| Geen reacties

Matsumoto Castle, Matsumoto.

Juni, half vijf in de ochtend. Ik word wakker, weet niet waarvan. Niet het soort wakker waarbij ik naar de oppervlakte drijf, het licht van de zon door m’n oogleden voel en dan weer wegzak in het halfbewuste niets. Het is het echte wakker, m’n hoofd is helder. M’n dwarrelende gedachten krijgen een focus. Ik heb geen tijd te verliezen.

Die week facetimede ik met een opdrachtgever, iemand waarmee ik bijna twee jaar heb samengewerkt. Een fijne man, persoonlijk en bevlogen. Met het volbrengen van de opdracht heb ik iets voor ‘m kunnen doen, andersom heeft hij me een klus gegeven waar ik met plezier aan heb gewerkt. Aan het begin van het traject vertelde hij me dat hij ziek is en niet meer zal herstellen. Een paar maanden geleden moest hij uit z’n werkende bestaan stappen, hij voelt z’n krachten minder worden. Voor hem is het einde van z’n leven een realiteit geworden waarmee hij vertrouwd is geraakt. Wie dat vooruitzicht vol heeft aangekeken is tot de kern van dat leven doorgedrongen. De eindigheid ervan en de essentie ervan, dat waarvan je het gevoel hebt ervoor op aarde te zijn, maken vanaf dan een wandeling, hand in hand, naar het einde van het pad. Die twee zijn geen onbekenden meer van elkaar, noch vrienden. Ze hebben een manier gevonden om samen dat pad te lopen.

Het besef overvalt me dat ook ik zo’n pad bewandel, al ontbreekt bij mij het weten wanneer het eindigt. Zolang de dagen elkaar opvolgen, met kleine vreugdes en kleine zorgen, heb ik niet al te veel gedachten over dat pad. Zolang ik dat doe is het einde onzichtbaar, het lijkt zo ver weg dat het pad net zo goed oneindig kan zijn. For all I know. De laatste maanden realiseer ik me meer dan ooit dat het pad voorbij de volgende bocht kan eindigen. Dat beangstigt me niet, het maakt me gefocust en wakker. Zoals nu.

Terwijl ik naar het halfopen gordijn staar waarachter vogels de ochtendsymfonie fluiten laat ik het besef tot me doordringen. Ik heb geen tijd te verliezen. Het is tijd om te stoppen met waar ik niet meer in geloof en aandacht te geven aan wat er toe doet. De dingen waar ik gelukkig van word en waar ik anderen gelukkig mee kan maken.

Wat ga ik doen totdat bij mij het licht uitgaat? Ik heb me dat vaak afgevraagd, soms ook op deze pagina’s. In m’n leven heb ik van alles gedaan. Soms was ik zo’n glimmende bal die in een flipperkast van links naar rechts stuitert, ogenschijnlijk zonder plan. Daardoor heb ik geleerd wat ik niet ben en wie ik wel ben, wat ik kan en niet kan. Wat me te doen staat is niets anders dan mezelf ten volle zijn. Te doen waar m’n bloed van gaat stromen en werk te maken van ambities die mijn kern raken. Temidden van alle nieuwsberichten over een mensheid die met hard vallen en opstaan beseft dat een nieuw klimaat al realiteit is en aanpassen een noodzaak, zijn er nog veel verhalen te vertellen over een wereld die je vriend is, eenvoudigweg door op te stappen en haar te gaan ontdekken. En er ondertussen beter voor te zorgen. Ik zal verhalen blijven maken over dat wat me zo veel gebracht heeft, wat me geholpen heeft op moeilijke momenten en wat me ten diepste gelukkig maakt. Fietsen. Verhalen over dat er zoveel meer aan de hand is dan het nieuws laat zien.

Ik drijf weg naar een korte slaap en sta dan op. Terwijl het buiten en binnen nog stil is zet ik m’n Mac aan en zwerf over het internet. Met een volgende tocht ga ik niet wachten tot komend voorjaar. Ik ga helemaal niet meer wachten. Dit najaar ga ik fietsen. Ik vind de tocht die ik zoek en start dezelfde ochtend nog de voorbereiding. De aanlooppagina is nu te lezen, over de Groene weg naar de Middellandse Zee.

Inmiddels is het september en lees ik de NRC. Over een vrouw die promoveerde op een andere manier om over klimaatverandering te denken. Dat we moeten accepteren dat het een onomkeerbaar feit is dat we niet meer kunnen stoppen. Hoogstens afremmen, maar daar is veel meer voor nodig dan wat we nu doen. We zullen het hoofd moeten buigen. Ik weet het, ik weet het, ik weet het. We zijn afgelopen zomervakantie in Japan geweest, na vijf jaar niet meer gevlogen te hebben. Dat zou ik niet moeten doen, maar ik wil af en toe ook ver weg, waar treinen en veerboten niet kunnen komen. Het materiaal waarvan ik ben gemaakt is niet dat van heiligen. We hebben geen auto meer, fietsen en treinen alles, maar het is niet genoeg.

Ik weet het. Ik zal nog beter voor deze wereld zorgen en me niet rijk rekenen. Misschien ga ik wel op de A12 liggen. Maar ondertussen ga ik ook iets anders doen. Leven.

Tot nader.

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.