
Fietsbrug over de Eem, 15 februari.
Het is lang stil geweest, excuus beste lezers. Ik miste de rust om m’n gedachten te ordenen, er gebeurde veel en van alles. Life stood in the way. Het echte leven ging voor. Hoewel… dat valt nog te bezien.
Want het echte leven, wat is dat? In een van de lessen geschiedenis op de middelbare school vertelde de docent dat de mensheid grote stappen in z’n ontwikkeling begon te zetten toen vrije tijd ontstond. Toen de vroege mens zich ging vestigen en voor z’n eten niet langer voortdurend onderweg hoefde te zijn was er tijd voor andere dingen. Tussen het oogsten van graan en het melken van vee kon die mens af en toe een stap terug zetten en naar haar eigen leven kijken. Kon wat ze zag en dacht tekenen op grotwanden en maken uit klei en hoorn. Een schrift ontwikkelen, dingen opschrijven, verbanden leggen. Ontdekkingen doen. Anderen in vervoering brengen. Wetenschap en kunst, ze konden er komen toen basisbehoeften niet meer de hele dag innamen, maar precies dat waren: de basis. Met wat kon groeien op die basis ontwikkelde de mens zich.
Zo kijk ik naar m’n eigen leven: ik eet, slaap, heb lief en werk. Heb een lijf en een kop die me tot veel in staat stellen. Dat alles vormt de basis, waarmee ik – zo realiseer ik me – bevoorrecht ben. Maar dan. Die basis is het startpunt, het fundament. Daar voorbij wordt het pas interessant. Dat dak boven me, het werk dat ik doe, het leven van alledag, is samen de brandstof die de motor doet draaien. Stationair. Maar om verder te komen moet het voertuig gaan rijden en ontdekken. Voor mij begint daar het echte leven, de ontdekking en de inspiratie die het bloed doen stromen.
Het voertuig heeft op veel plaatsen gereden. Eerst reed het de krijgsmacht binnen, omdat ik op m’n tenen wilde lopen, geen dag hetzelfde, onder druk blijven staan en functioneren, leiding geven. Toen kwam de wetenschap, de wijsbegeerte die geen antwoorden beloofde, maar veel meer vragen dan ik eerst kon bedenken. Ik genoot van de zaag die de poten onder m’n stoel vandaan haalde. Een wereld waarin die ene werkelijkheid na analyse een stelsel van conventies bleek, is zoveel spannender dan een metaalrooster van onwrikbare feiten. ‘Waarheid’ is overeenstemming met een stelsel van overtuigingen, een set of beliefs. Dat stelsel is niet universeel. Vraag het een rechter, ze zal je antwoorden dat er zoveel waarheden als getuigen zijn. Maar dat is voor een ander moment. Ondertussen waren er de lange reizen, een jaar fietsen in Azië, na afstuderen de twee jaar op de fiets met Elsbeth. Het leven was nog nooit zo echt. Daarna ging deze mens zich vestigen, vond tunnelveiligheid als z’n werk en werd vader. Toen dat als basis ging voelen begon ik m’n tweede fietsersleven en ging ik schrijven. Eindelijk.
Het ontdekken vanaf de fiets en het erover schrijven voelt als het echte leven, omdat het verder gaat dan de basis van alledag. Tijdens het fietsen gebeuren er dingen, met m’n lijf en met m’n hoofd. M’n benen bewegen letterlijk, maar ook m’n ik gaat verder en bereikt andere, niet eerder bezochte plaatsen. Nieuwe dingen doen is key, naar nieuwe plaatsen of op ongewone momenten. Een belangrijke sleutel aan de bos is ongemak. Gemak is, net als dat bed, dat dak, het schone water uit de kraan en de liefhebbende mensen om me heen, de basis. Hoe aangenaam het ook is, het doet me niet bewegen. Voorbij ongemak ligt het sterker worden, het ontwikkelen van veerkracht en het gevoel te leven met al m’n vezels. Daar voorbij ligt voor mij het verder komen en het diepste fietsgeluk.
Echt wordt ook de tocht naar Stavanger, die morgen over vier weken begint. De aanloop is bezig, de tracks klaar, de bagagelijst definitief. Ik ga hier en daar nieuwe dingen doen, ook wat uitrusting betreft. Naarmate ik noordelijker kom met de detailvoorbereiding, hoe meer ik me realiseer hoe groot dit is, minstens zo groot als de tocht naar Rome. De overzichtspagina van die tocht zal vanaf nu verder aangroeien, houd die – als je dat leuk vindt – in de gaten.
Er is ook iets te lezen, dag zes van de Maasroute staat er nu op.
Ik kijk op de klok, het is één uur ’s nachts, ik moet gaan slapen. Ik zal m’n best doen om de Maasroute af te ronden voordat ik op 2 april naar het noorden fiets. Echt.