Foto hierboven: op de Knäredsvägen bij Mästocka.
Om kwart voor zes doe ik m’n ogen open. De acht uur slaap waren goed en ongestoord, ik hoefde er niet uit, gisteravond toch dat blikje Carlsberg niet gedronken. Buiten is de dag begonnen. Het licht wordt sterker, de zon is nog net onder de horizon.
Boven me is het vrijwel helemaal helder, het gras is nat, maar niet bevroren. Ik ontbijt met koffie, melk en muesli, die ik meteen overschud in een ziplockzak, sterker en beter af te sluiten. De zon komt op en zet de bomen langs het veld in geeloranje licht. Overal kwetteren vogels. Ik krijg haast, haast om te gaan fietsen, fietsen in Zweden.
Niet ingewikkeld
Om tien over half acht ben ik klaar om te gaan. Ik start de track van vandaag en zie dat de hoogtemeter van m’n gps 549 meter aangeeft. Dat lijkt me niet geheel juist, volgens de kaart zit ik hier op 58 meter, sinds Helsingborg (op zeeniveau) heb ik zo goed als niets geklommen. Het weer – en daarmee de luchtdruk – is veranderd, daar reageert de barometrische hoogtemeter waarschijnlijk op. IJken dus. Niet ingewikkeld, maar de meter springt steeds terug naar idiote waarden, tot 600 meter aan toe. Kennelijk zijn er toch nog gps-dingen die ik niet helemaal begrijp, op internet zoek ik naar soortgelijke ervaringen van anderen, en hun oplossingen. Ik blijk de juiste dingen te doen, maar het probleem blijft.
Nee
‘Ik ga fietsen’ denk ik, ‘ik vind onderweg wel uit hoe het met die hoogtemeter zit, ik wil weg’. Maar de natuur zegt ‘nee’, heel erg ‘nee’. Het is hier beschut, laat ik het meteen maar doen, anders moet ik straks langs de weg. Ik vind een mooie plek in de zon, graaf een kuiltje en laat daarin achter wat in de weg zit. Was m’n handen en stap op, nu echt. Inmiddels is het kwart over acht, maar het was ergens goed voor.
Ik check m’n fiets en ontdek dat de achternaaf speling heeft. Ik weet ook waardoor. Twee maanden geleden heeft de achternaaf – van het afstelbare type cup-kogeltjes-conus – nieuw vet gekregen. Als er teveel vet in de naaf zit wordt dat er bij het fietsen uitgeperst, met speling tot gevolg. Is me eerder overkomen, dit keer leek alles in orde. Door het gehobbel op de Duitse Waldwege is er toch speling in gekomen. In Borås, overmorgen, langs een fietsenmaker om dat te fiksen, klusje van niks. Als ik de speling niet verhelp wordt het erger en kan het lager beschadigd raken.
Uitkijken
De eerste 25 kilometer gaan door het Skåne, de zuidelijkste streek (landskap) en provincie (län) van Zweden, zoals ik dat ken. Akkers tot aan de horizon, af en toe een houten huis met rode schuur, weinig bos. Boerenland dat Duitsland had kunnen zijn. Maar de borden zijn anders, de opschriften, het gevoel. In een bocht gaat m’n achterwiel schuiven, ik kan maar nét bijsturen, ga rechtdoor het gras in en rem – op stroeve ondergrond – dan pas. Ik ga niet onderuit, maar schrik me helemaal de tering. Een kilometer verderop voel ik m’n voorwiel even gaan. Aan de randen van de weg ligt hier en daar een laagje slib, stof dat samen met het water van een voorbije regenbui een spiegelglad papje vormt. Beter uitkijken dus, en niet fietsen als een kind op z’n verjaardag.
Gedenkwaardig
Ik fiets door Åstorp en Östra Ljungby, dorpsnamen die ik me herinner van toen ik hier op 5 juli 1992 fietste, dag twee op weg naar de Noordkaap. Alles was toen een avontuur. De allereerste keer dat ik met bagage fietste, op m’n eerste bagagefiets die 213 kilometer op de teller had, op m’n eerste tocht. Er langzaam inkomen is niet mijn manier, het is alles of niets. Ik kon vermoeden dat ik het met nul fietsconditie zwaar zou krijgen, maar wist ook dat ik fysiek en mentaal sterk was en dat de Noordkaap halen in 21 hele en 2 halve fietsdagen alleen een kwestie was van graag genoeg willen. Ik fietste mezelf totaal naar de kl…, twijfelde, duwde door en werd daarna sterker en sterker. Toen ik uiteindelijk op die rotspunt stond, op 2100 kilometer van de Noordpool, kon ik de wereld aan, en alle wegen die daarop lagen. Ik kon fietsen.
Opgelost
Ondertussen fiets ik volgens m’n gps nog steeds op onwaarschijnlijke hoogten. Genoeg geweest, nú oplossen. Op internet vind ik iets over dat de sensor verstopt kan zijn. Dingen vallen op hun plaats. Om de gps zit een hoesje, een soort rubber stootrand die de gps bij vallen beschermt. Met die regen gisteren is er waarschijnlijk water onder gekomen. Ik haal het eraf en zie aan de onderkant van de gps een kleine uitsparing, dat is vast de sensor. Door het hoesje blijft regenwater gevangen zitten. Ik schud het uit de opening en zie de hoogte teruglopen. Als die stabiel blijft stel ik de meter opnieuw in. Opgelost.
Leuker
Na Åstorp volgt een lang recht stuk parallel aan de E4 naar Jönköping (‘Junsjeuping’). De wind heb ik schuin van voren, de aloude tegenwind uit noord- en zuidoosten die me op deze tocht volgt. Kop omlaag en doorfietsen, door een verlaging met wetlands en vogels. Ik zit goed op m’n fiets. Al is dit door meer hoogtemeters harder werken dan in Denemarken, het is leuker, veel leuker. In Östraljungby eet ik op een bank een pecanbroodje, bij Stidsvig begint het bos.
Goed eten
Om 12 uur ben ik in Örkelljunga, waar een bezoek aan de ICA m’n tassen nog voller maakt. Vandaag goed eten. Dat doe ik meteen op een bankje, aan de rand van een plein waar een stel rails ineens ophoudt. Het laatste restje van de spoorlijn Skåne-Småland uit 1894, opgeheven in de jaren zeventig.
Nu ik toch een pauze houd, op een plek waar ik rustig zit en waarschijnlijk goede telefoondekking heb, ga ik Deutsche Bahn bellen voor dat fietsticket. “Wachttijd is 1 minuut” zegt een stem, ik kan kiezen tussen Duits en Engels. Engels wint. De mevrouw die ik aan de lijn krijg begint in het Duits. “I want to buy a bicycle ticket” zeg ik, trouw blijvend aan mijn keuze. Paniek. “Oh wacht, ik roep even een collega”. Ik wacht, inclusief pauzemuziek die in m’n oor tettert. Met die muziek word ik, jaren later, nog wel eens zwetend wakker. Na een kwartier wachten neem ik m’n lot in eigen hand, verbreek de verbinding en bel opnieuw. Keuzemenu > Engels > aardige mevrouw. Die opneemt in het Duits. Ik verbaas me niet en verwonder me slechts. Wat maakt het uit, Duits gaat ook en alles beter dan opnieuw in de wacht staan. Het gaat als een, ehm, trein. Ik geef het boekingsnummer, zij checkt m’n identiteit, zoekt en vindt een fietsplaats in beide IC(E)’s. Ik voel een zware last van me afglijden, dit gaat gewoon lukken! Of ik al eens eerder een boeking had gedaan? Ja. Zat daar een creditcard aan vast? Ja. “Dan noteer ik nog even wat dingen”. Tuut, tuut, t… Weg is de verbinding.
Oplossen
Ik wil heel graag iemand pijn doen, iets stuk maken of in elk geval ergens mee gooien. En richt, in een onvermoede vlaag van volwassenheid, toch geen ravage aan in het centrum van Örkelljunga. Oplossen, actie. Ik bel opnieuw en krijg wederom een vriendelijke en behulpzame medewerker aan de telefoon. Die kan m’n account niet vinden, maar wel de boeking. Een paar minuten later is alles geregeld en heb ik voor alle treinen een fietsticket. “Ik heb u zojuist de reservering gestuurd”. Ik bedank hem, wens hem een fijne dag en zie op m’n telefoon de mail binnenkomen. Het zijn fietsplaats-reserveringen voor beide IC(E)’s. De andere twee treinen, lokale treinen, staan er niet bij, maar daar mag m’n fiets zonder reservering in.
Weg
De belsessie heeft meer dan een uur geduurd. Ik wil verder, smeer nog een broodje en neem af en toe een hap terwijl ik m’n eetspullen inpak. Ik draai me weer om naar de bank, broodje weg. Meeuwen.
Het is inmiddels twee uur, doorfietsen dus, anders gaat het niet goed met de tijd. Terwijl ik op de kleine, stille weg naar het noorden fiets overdenk ik waar ik nu sta. Het daagt me dat ik er nog niet ben. De DB-man heeft alleen plaatsen voor m’n fiets gereserveerd in de twee treinen waarin dat moet. Maar me geen fietsticket verkocht, achteraf logisch, ik hoefde niets te betalen. Ik check de website van DB, dat fietsticket moet inderdaad ook. De vrouw waarbij de verbinding werd verbroken had het over een internationaal fietsticket van 9 euro, vandaar die betalingsgegevens. De man, daarna, zei dat het gratis was. Maar bedoelde waarschijnlijk de reserveringen, niet het ticket.
Het ticket is het minste probleem, daarvoor kan ik volgens DB op alle verkooppunten (waaronder alle stations) terecht. Ga ik in Cuxhaven regelen, waar de treinreis door Duitsland begint. De fietsplaats-reserveringen zijn het meest kritisch, die zijn gelukt. Fietsen Peeters.
Verschil
Op de wegen waarover ik de route heb uitgezet is nauwelijks verkeer, de lucht is kobaltblauw met losse witte wolken. De wolken die ik van Zweden ken, wit en lichtgrijs, wolken waaruit geen regen valt. Als zo’n wolk voor de zon schuift moet je een trui aan, schuift-ie weg dan mag de trui weer uit. ‘Truitje aan-truitje uit’, is wat we op vakanties tegen elkaar zeiden. Hoe hoger de breedtegraad (of hoe groter de hoogte), hoe groter het verschil in temperatuur tussen schaduw en zon. In Indonesië heeft in de schaduw zitten wat temperatuur betreft geen zin, in onze lage landen is er wel verschil, hier in het noorden wordt het op slag koud.
Rust
Ik kom door gehuchten met drie houten huizen en een naambord langs de weg, en door dorpen als Knäred en Mästocka. Skåne län wordt Hallands län. De weg golft en golft, de fietser schakelt en schakelt. Het gaat nooit lang en veel omhoog, in de afdalingen hoef ik alleen iets bij te trappen tot de volgende milde helling. Ik geniet van de lucht en de natuur, van de rust en de prikkel-armoede. Ik heb het geweldig naar m’n zin.
Bij een tankstation met een kleine supermarkt haal ik een pakje drinkyoghurt met jordgubbär (aardbeien) en een pak chocolate chip cookies. Voorbij Mästocka kom ik langs Naturreservat Mästocka Ljunghed, een heidegebied met een meer en een vlonderpad. Om tien voor zeven ben ik in Simlångsdalen.
Een plek
Thuis zag ik op Google street view dat er in de rechterhoek van de T-splitsing waar ik op afrijd een camperplaats is, een deels met bomen afgeschermd grasveld in het dorp. De track van vandaag loopt nog iets verder, maar eindigt ergens waar een zijweg het bos in gaat. Niet echt een plek, meer een mogelijkheid. Dit is wel een plek. Naast de ingang van het veld staat een brievenbus met de aanwijzing dat een nacht SEK 120 (€ 10,90) kost, die je contant in de brievenbus kunt doen of met Swish (de Zweedse iDeal/PayPal, alle Zweden gebruiken het) kunt betalen.
Ik loop naar de gatukök (snackbar, letterlijk ‘straatkeuken’) verderop en vraag hoe het zit. “Volgens mij geldt dat alleen voor campers en caravans, als je met de tent bent zou ik er gewoon gaan staan”. Een uitstekend advies, niet veel later staat de tent en zit ik aan een picknickbank te koken.

Aftonmåltid in Simlångsdalen, met fusilli (razendslim afgemeten met de mok), saus en tonijn. Met frisse paprikasalade uit de hand.
Leeg
De volle pan pasta gaat leeg, inspanning en honger lopen na 11 dagen fietsen gelijk op. Ik zit hier perfect. Toen ik aankwam twijfelde ik even of in een dorp kamperen een goed idee was. De doorgaande weg op 50 meter van het veld is weliswaar niet de A2, maar er komt regelmatig een vrachtwagen langs. Later op de avond wordt het ongetwijfeld rustiger.
‘Wat moet er nog’, inventariseer ik. Een nieuw hoesje vinden voor de Forumslader, het plastic zakje is geen blijvende oplossing. In Borås een fietsenmaker zoeken voor de speling op de achternaaf. Beide remmen afstellen, door de combinatie van regen en zand, gisteren, zijn de remblokken zover gesleten dat ik m’n remgrepen helemaal in moet drukken voordat er iets gebeurt. Thuis heb ik dat soort taken ook, onderweg lijkt het of ze allemaal tegelijk komen. Oplossen, dat is het enige dat ik moet doen. Ik haal een inbussleutel uit een buitenvak en stel de remmen bij. Die reageren weer goed. Dek de Forumslader af en doe de afwas in de bosrand. Schenk een beker wijn in en bel Elsbeth.
Heerlijk
De schemer komt opzetten, de lichten in het dorp gaan aan, heel af en toe dendert er nog iets voorbij. Ik vind het, ontdek ik, aangenaam om onder de mensen te zijn – al is er nu niemand op straat. Ik heb Zweden lief, maar hier fietsen is een eenzame aangelegenheid. Kilometers en kilometers door bos en land zonder iemand te zien. Ik zoek die rust op, maar een beetje leven aan het eind van zo’n dag is eigenlijk heerlijk.
Ik zit te gapen, tijd om te gaan slapen. Volgens Yr komt er morgenvroeg regen. Best, die duurt meestal niet lang, hopen dat dat morgen ook zo is. Aan de rand van het veld poets ik m’n tanden, in het halfdonker naast een rij berken, in een dorp in Zweden. Als ik naar m’n tent loop komt er een glimlach op m’n gezicht.