Foto hierboven: voorbij de afsluitboom (nu even open) wordt de doorfietsroute weer een echt fietspad.
Vrijdag 2 mei 2025
Vandaag ben ik alleen. Elsbeth heeft vakantie en fietst in Frankrijk, die is een week geleden in Utrecht in een Cycletours-bus gestapt naar Arles. Ze fietst daar de Luberon fietsroute en gaat dan via een deel van de Groene weg naar de Middellandse Zee naar Crest en onze familie in Grâne. Daar is ze nu, morgen fietst ze naar Suze-la-Rousse, waar Cycletours haar oppikt. Ik blijf thuis, bij Sietse die aan het leren is voor z’n HAVO-examens. Ook zonder dat had ik niet met Elsbeth mee kunnen gaan, teveel werk. Een voorjaar zonder fietstocht, dat is lang geleden. Al is Elsbeth er niet, toch fiets ik hier. Het vrijdagmorgenritueel is me dierbaar geworden en ik heb besloten de serie Vier seizoenen fietsen voort te zetten waar die in april vorig jaar stopte.
Het eerste deel van het fietspad langs het spoor was toen nog niet verbreed, dat is afgelopen najaar gebeurd. Toen het eind november open ging was ik bang dat de eerste paar honderd meter, langs het hek van de dierentuin, hun magie hadden verloren. Dat was een jungle, met bomen die tot dichtbij het pad stonden en klimop die als lianen de stammen bedekte. En vogels, heel veel vogels. Eerst leek het ruimtelijker omdat het pad breder is geworden en een aantal bomen weggehaald zijn. Maar toen was het winter. Vandaag, hoogvoorjaar, is de jungle er weer.
Er is meer veranderd. Ik fiets niet meer op de Vittorio, maar op de Salsa. Eind januari kon ik ‘m ophalen bij Jelle. De Salsa is alles wat ik zocht. Vliegt over gravel, remt goed, schakelt goed. Dikkere banden, schijfremmen, Rohloff-naaf. Ik heb meer fiets in handen, meer controle, m’n Salsa vindt onverhard net zo leuk als ik. Ik moest wel wennen. Buiten is m’n fiets m’n thuis. Trainingsrondjes, ritten naar opdrachtgevers en lange tochten met veel zadeluren per dag. Het thuisgevoel van m’n Vittorio was er op de Salsa eerst niet. Wel een nieuwe fiets, nog geen nieuwe tochtgenoot. Het ontregelde me dat die vertrouwdheid weg was, ik moest opnieuw kennismaken. Dat kan alleen maar door te fietsen. Naar Schiphol in het donker, voor m’n opdracht op de luchthaven, begin februari, terwijl het vroor dat het kraakte. Trainingsrondes rond Amersfoort. Naar RWS in Utrecht. Naar Den Dolder op vrijdagmorgen. Een paar dagen geleden voelde ik me zo gelukkig op m’n Salsa dat ik ‘m spontaan een klopje op het stuur gaf. Vriendschap.
Vrijdag 9 mei 2025
Om zeven uur fietsen we weg. Het is met zes graden eigenlijk te koud om zonder handschoenen te fietsen, maar dat ontdek ik pas als we al lang de wijk uit zijn. Het maakt me niet uit, de net opgekomen zon schijnt tussen de bomen door op het fietspad, het is prachtig, gewoon prachtig. Een kilometer verder kruist het wandelpad het fietspad. Toen het hier opnieuw aangelegd is, is ook zorg besteed aan de wandelroute door het bos. Dat was eerst een geitenpaadje waar veel water op bleef staan, nu maken houtsnippers er een echt pad van. Het is hier voor iedereen leuker geworden, en voor fietsers een aantrekkelijker route om naar hun werk te fietsen. Dat doen ze volgens onderzoek steeds meer, doorfietsroutes als deze werken. Het heeft bomen gekost, daar was – niet verrassend – gedoe over, maar als het niet sneuvelen van bomen een onbespreekbaar dogma wordt kunnen we ook geen dingen doen die de aarde wel ten goede komen. Dit is niet hetzelfde als het kappen van een half bos (verbreding A27 bij Amelisweerd) om auto’s de ruimte te geven. Om bomen te sparen is het pad een halve meter smaller uitgevoerd dan de norm is, de gemeente compenseert de verloren bomen op andere plekken. Een troost die voor sommigen (te) schraal is, maar ik zou het interessant vinden om te zien wie van de ontroostbaren dit fietspad gebruikt. Wie van hen de fiets als vervoermiddel heeft en de auto laat staan.
Afgelopen maandag, Bevrijdingsdag, fietste ik heen en weer naar Nijmegen om samen met m’n twee zussen het graf van onze ouders in Uden te verzorgen. En om elkaar weer te zien. Toen ik om kwart over zes wegfietste kwam me in de wijk een enorme zwarte auto achterop, een sports utility vehicle (betrokkene was dus aan het sporten) van een slordige 2500 kilo, met één iemand erin met een triomfantelijk hoofd. Hij en ik beleven de wereld verschillend. Dat je met dit voorjaarsweer in zo’n ding zit en de hele weg nodig hebt begrijp ik niet. In de laatste jaren dat we een auto hadden – een VW-bus die ook zo groot was – schaamde ik me als ik wegreed, al gebruikten we de auto alleen als dat echt niet anders kon. Ik schaamde me zoveel ruimte op de weg in te nemen, ik schaamde me voor wat er uit de uitlaat kwam en voor de bedreiging die ik hoe dan ook vormde voor kwetsbare weggebruikers. Ik voelde me alsof ik in m’n zwembroek naar een uitvaart ging. Niet aangesloten op de realiteit.
Op weg naar Nijmegen, door een stil bos met het eerste zonlicht van de dag, voelde ik me gelukkig en sterk. Ik fietste die dag 145 kilometer. Hij was er weer, de Piet die ik kende van de tochten waarover ik schrijf. Ik ben ‘m dit voorjaar vaak kwijt geweest, ik weet nog steeds niet goed hoe dat komt, waarom die grijze wolk boven m’n hoofd steeds blijft terugkomen. Maar op 5 mei was die er niet, op 5 mei voelde ik me bevrijd.
Vrijdag 16 mei 2025
Het blijft maar mooi weer, er komt geen einde aan. Overdag is al het al bijna zomer, maar de nachten zijn die van half mei, het koelt hard af. Ik had alweer m’n handschoenen aan kunnen hebben, ontdek ik alweer veel te laat. In de jungle op het eerste stuk fluit alles wat veren heeft zo hard mogelijk. Een stuurloos ik-stort-m’n-hart-uit gekwetter van een heggemus geef ik 8 punten, voor de onstuitbare drang de boodschap door te geven en voor de tomeloze energie die eruit spreekt. En voor de moeite. Dan is er nog het ‘ziet-ziet-pink’ van de koolmees. Bescheiden, betrouwbaar maar ook, ehm, niet bijzonder afwisselend. Het spijt me, meer dan 6 punten waag ik er niet aan. Lastig. Een kilometer verderop hoor ik de koning van het creatieve zanggeluid. In staat tot onvermoede toonaarden, plotwisselingen en ingenieus toonlader-hoppen. De vogel die ze verzint waar je met open mond bijstaat. De merel. Twaalf punten, zonder enige twijfel.
Morgen Eurovisie songfestival. Elsbeth en de mannen gaan het kijken, ik doe m’n best me in te leven.
Terug naar Amersfoort maak ik een ruime omweg via (bijna) Lage Vuursche en Soest. Fiets door het bos en over gravel, met de meizon door de bomen, het groen dat nog maar een paar weken oud is. Het blijft maar mooi weer, er komt geen einde aan.
Vrijdag 23 mei 2025
Boven me drijven grijze wolken over, het is 9 graden en er staat weinig wind. De lucht is in beweging, het weer is de afgelopen dagen omgeslagen, we hebben voor het eerst sinds weken (maanden?) weer het vooruitzicht van echte regenbuien. Daar is de natuur blij mee en het maakt deze fietser niet veel uit. Het dreigt te gaan regenen, ik stop m’n jas toch maar in de frametas.
De wolken laten een gat vallen, de zon is terug en schijnt op de acaciabloesem boven het fietspad. Het is zo mooi dat ik het wil vangen in een foto, ik gebaar Elsbeth dat ik stop en haar zo weer zie. Het licht, de bloesem, de temperatuur, de mooiste weken van het jaar. Terwijl ik dat denk realiseer ik me hoe kwetsbaar dat geluk is en hoe vergankelijk momenten als deze. Als droog zand dat je van het strand opraapt en vast wilt houden, maar dat tussen je vingers doorglipt totdat je hand leeg is. Het voorjaar staat niet alleen in het teken van het nieuwe licht en het nieuwe groen, maar ook van de vergankelijkheid. Krokussen die in de ene week fier boven de bruine aarde staan, zijn een tijdje later niet meer dan sprieten, weer iets later zijn ook die verdwenen. De uitbundige tulpenbloemen van de magnolia doen het tien dagen, dan zijn ze weer verdwenen. Kersenbloesem, acaciabloesem, het is er maar even.
Ik heb mezelf geleerd me niet vast te klampen aan een seizoen, maar van het buitenzijn te genieten op elk moment. Van het betoverende oranje-geel en de winderige onstuimigheid van het najaar, van de kalme stilte van de winter en van de lange avonden van de zomer, als de natuur de adolescentie van de lente is ontgroeid en als volwassene consolideert wat het bereikt heeft. Het leerproces haalde ik niet uit een zelfhulpboek maar door in elk seizoen tochten te fietsen. In de natuur te zijn, echt te zijn. Te kijken, te ruiken, te luisteren. Het is me onmogelijk gebleken niet van die natuur te houden, in elk jaargetijde.
Kijken en ruiken doe ik nu ook, met volle overgave. Op de terugweg spettert en sputtert het een beetje, de bosgrond laat geuren los, de druppels vallen van blad op blad. Ik fiets ook vanmorgen de grote omweg terug die een nieuw ritueel geworden is. Door de natuur die in elke tijd, maar nu net een beetje meer, onweerstaanbaar is.
Vrijdag 30 mei 2025
Gisteren was het Hemelvaart, Elsbeth is daarom vandaag vrij. Ik fiets toch naar Den Dolder, maar niet om zeven uur. Hemelvaart en Pinksteren vind ik rare feestdagen, ze zeggen me niets en er gebeurt niets. Het is geen Pasen, het feest van het nieuwe licht, en geen Kerst, het feest van de consumeer-consternatie, met die onweerstaanbare sprank weemoed en nestnood. Het zijn bovendien de laatste feestdagen uit de reeks, de hekkensluiters, met Pinksteren is midzomer in aantocht en is het frisgroene deel van het voorjaar voorbij. Op Hemelvaart elk jaar weer die vraag: zijn de winkels open of niet? Ik werk het liefst gewoon door, dan is het snel voorbij.
Ik fiets door naar Bilthoven, naar vishandel Volendam waar ik op weg naar een overleg in Utrecht steevast een broodje makreelsalade haal, soms ook een broodje gerookte-zalm-ei salade. Onafhankelijk en Europa-breed onderzoek heeft uitgewezen dat het de beste makreelsalade is that money can buy. Dat en fietsen, ik ben vandaag een koningskind.
Op de terugweg-met-omweg ga ik van het fietspad af, een zandweg door het bos in. Ga rechts, ga links, op goed geluk. Ik kom op plekken waar ik nooit eerder geweest ben, een hondenuitlater wenst me goedemorgen, een ree doet dat waarschijnlijk ook maar is te ver weg om te verstaan. Als ik weer thuis ben heb ik in twee uur tijd een avontuur beleefd. Met de vrijheid van twee wielen en de natuur om me heen is het dat heel snel.