Laat voor het eten

Niet alle dolers zijn de weg kwijt

Naar Stavanger | Dag 16

Camping Strömstad

De rust is er.

Foto hierboven: haven van Strömstad.

Als ik er om 6 uur voor de tweede keer uit moet wil ik opstaan, maar roep mezelf tot de orde. Je gaat echt niet om 6 uur opstaan Peeters, je moet slaap tanken, uitrusten. Het werkt, wonderlijk genoeg, ik val zowaar in slaap en word om 8 uur voor de tweede keer wakker. M’n bioklok werkt feilloos, thuis ook, ik heb de wekker zelden nodig. Doorslapen lukt niet, m’n hoofd stroomt direct vol met wat ik moet en wat ik zal.

Wintermaand

Ik neem tijd voor het ontbijt en doe wat eerst moet: de was, zodat die de hele dag kan drogen. Strömstad heeft een fietsenmaker, de foto’s op z’n website doen me denken aan onze vaste fietsenmaker thuis. Kanshebber, na Borås ben ik voorzichtig geworden. Om 10 uur gaat hij open, ik gooi wat spullen in het frommelrugzakje en fiets er naartoe. De man die me te woord staat is een Noor, ik laat hem de speling in de naaf zien, ik zie aan hem dat hij het begrijpt. Echt begrijpt. Dit durf ik aan. Hij is niet de bike mechanic, die is er morgen vanaf 10 uur. “We hebben het gigantisch druk, het seizoen is hier pas heel laat begonnen. Normaal gesproken begint de lente in maart, maar dit jaar was maart een volle wintermaand. Nu het seizoen eindelijk begint gaan mensen weer fietsen en komt iedereen ineens met z’n fiets waaraan iets moet gebeuren. Maar we piepen jou er tussendoor, als je zorgt dat je er meteen om 10 uur bent, helpen we je als eerste en komt het ongetwijfeld goed.”

Goed

Ik maak, “thank you!”, de afspraak. Het betekent dat ik pas laat kan vertrekken, maar als ik zorg dat ik om 10 uur bij hem op de stoep sta fixen ze meteen m’n fiets en kan ik waarschijnlijk rond 11 uur vertrekken. Drie uur later dan ik zou willen, dus morgen minder kilometers en een andere overnachtingsplek. Ik maak me er niet druk om. In Noorwegen fiets ik door de vele hoogtemeters wat kortere dagafstanden, dus die marge heb ik. En wat dan nog, fuck it. Het is nieuw dat ik m’n planning zo gemakkelijk loslaat, een goed teken.

De winkel is net open, er zijn nog geen klanten, hij vraagt waar ik naartoe ga. Stavanger. Ik ben vooral benieuwd of er op de hoge wegen nog sneeuw ligt. Ze worden geschoven en zijn dus waarschijnlijk open, maar wat ga ik daar tegenkomen? “Normaal gesproken is vanaf 1 mei het skiseizoen voorbij, dan is de sneeuw niet dik genoeg meer. Een week geleden was er nog een sneeuwstorm op de Haukelivegen“. Hij weet niet hoe het daar nu is, maar verwacht dat de weg vrij is.

Strömsån

Strömsån.

Zonnig

Ik fiets naar de haven, via een kleine brug over de Strömsån (een å is een waterloop die wat grootte betreft tussen een beek en een rivier zit, ån = de å). De lucht is van het blauwste blauw en hoewel het een graad of zestien is, is de zon zo sterk dat ik een pet draag en m’n oren insmeer. Strömstad claimt dat het de meeste zonnige zomerdagen heeft van alle steden ten noorden van de Alpen. Vandaag hebben ze gelijk, hoewel het pas over zes weken zomer is.

Op een bank in de haven inhaleer ik het zonlicht en kijk naar de kleine schepen die wiegen op het water. Verderop ligt een grote ferry, die in twintig minuten naar Sandefjord, aan de Noorse oostkust, vaart. Omdat alcohol in Noorwegen een stuk duurder is dan in Zweden komen Noren hier hun drank halen, de Systembolaget (staats-slijterij die het monopolie heeft op de verkoop van alles met meer dan 3,5 procent alcohol) van Strömstad heeft de hoogste omzet van heel Zweden, er zijn er twee in een stad met 7800 inwoners. In de zomer is 85 procent van de – vele – toeristen Noor, de stad heeft vijf campings.

Haven Strömstad

Blauwste blauw.

Backlunds Bageri Strömstad

Backlunds Bageri.

In orde

Op Google kijk ik of er een bakker in de buurt is. Die is er, op honderd meter. Ik ga zitten in Backlunds Bageri, eet een broodje en – ik moet energie laden voor de komende dagen – een Budapestbakelse, die ook hier dik in orde is. Uit een grote kan tap ik koffie, refills zijn zoals overal in Zweden gratis.

Zoekend op m’n iPad vind ik twee webcams van de Haukelivegen waarop te zien is dat de sneeuw in de bermen flink hoog ligt, maar dat de weg zelf zwart is: sneeuw- en ijsvrij, begaanbaar en open. Ik schrijf een bericht voor op de website, het lukt me zelfs om een foto te bewerken in Photoshop dat ik – met de macOS-versie in m’n vingers – op een iPad een kleine ramp vind omdat het totaal anders werkt. Ik heb de rust om het uit te vogelen.

Als ik weer buiten sta ben ik een zeer tevreden Stavangerfietser-rustdagtoerist. Ik heb gedaan wat ik wilde doen, terug naar de camping.

Spa Strömstad

Ik ben niet de enige die van de zon geniet.

Klaar

Ik doe wat laatste inkopen, loop langs de waterkant waar mensen genieten van de voorjaarszon en fiets terug naar First Camp City. Op de camping eet ik zoveel ik kan, smeer de ketting, maak wat dingen schoon en doe deel 2 van de was. Dit is een heerlijke dag. Alles is nu klaar voor de laatste zeven dagen van de tocht, de dagen door Noorwegen.

Vooraf

Het is vier uur, wat is er nog te doen? Ik heb nu de tijd en de rust, ik ga Deutsche Bahn bellen, voor dat fietsticket. Ik heb online alle treintickets kunnen boeken voor het Duitse deel van de terugreis, inclusief stoelreserveringen voor de treinen waarbij dat moet. Voor m’n fiets heb ik een fietsticket voor in de lokale treinen, en fiets-plaatsreserveringen voor de treinen waarbij dat moet. Voor die laatste treinen ontbreekt alleen nog het fietsticket zelf (een ander fietsticket dan dat voor regionale treinen zonder plaatsreservering).

Reisezentrum

Ik krijg een vrouw aan de lijn. “Morgenvroeg om 8 uur zijn m’n collega’s er, bel dan maar terug”. Geloof ik niet, ik bel nog een keer. De man die opneemt vindt m’n gegevens en wil beginnen met boeken. De verbinding valt weg. Ik weet nu zeker dat seriemoordenaars niet worden geboren, maar worden gemaakt. Tot tien tellen is niet voldoende, na tel vijfhonderd bel ik nog een keer. Een – andere – vrouw controleert m’n gegevens en is er klaar voor. “Waar wilt u dat ik de tickets naartoe stuur?” “Toesturen, dat kan toch via email?” “Nee, helaas niet.” “Maar hoe…” “In dat geval moet u naar een DB Reisezentrum om het fietsticket af te halen”. “Ik begin in Cuxhaven, is daar het Reisezentrum op zondag open?” “Helaas niet”. “Maar hoe…” “Misschien kunt u naar een Reisezentrum in Noorwegen of Zweden, even een collega vragen”. Ik sta tien minuten in de wacht. “Er is in die landen geen Reisezentrum”. No shit, Sherlock. Van goede wil vraag ik “ik snap dat een klein station als Cuxhaven op zondag dicht is, is er dan een ticketautomaat?” “Nee”. Samengevat: ik kan een fietsticket niet online boeken, samen met het ticket voor mij. Dat moet apart, telefonisch. Fair enough, bij internationale treinreizen die ik via NS International boek is dat ook zo. Als ik dat vervolgens doe, kunnen de tickets alleen fysiek, met de post (zoals vliegtickets, toen de guldens nog van hout waren) of bij een balie-met-mens, worden uitgegeven. Dat maakt elke boeking vanuit het buitenland zo goed als kansloos. Ik weet nog iets zeker: Joseph Heller haalde zijn inspiratie voor Catch-22 bij DB.

“Das gibt’s doch nicht?” Ik zeg haar dat ik haar er niet op aankijk, maar dat dit echt van de wilde spinnen gebeten is. “Hoe kunnen we dit oplossen?” De vrouw gaat m’n opties na, het enige dat ik kan doen is op Bremen Hauptbahnhof, waar ik in de eerste trein-met-fietsreservering stap, naar het Reisezentrum gaan. Tijdens een overstap van 14 minuten met fiets. Niet echt. Conclusie: niet op te lossen, geen ticket. Ik bedank de vrouw, die gedaan heeft wat ze kon, en hang op.

Ferry Strömstad-Sandefjord

Ferry tussen Sandefjord en Strömstad.

Iemand?

Als ik m’n ervaringen inspreek op m’n telefoon en ik niet meer in de niet-zeuren-maar-oplossen modus zit, merk ik pas hoe verschrikkelijk zat ik dit hele gedoe ben. Dat ik uren en uren bezig ben voor een of ander f… fietskaartje van een paar euro dat niet gemaild kan worden. Heeft iemand Duitsland al ‘ns verteld dat het 2023 is? Iemand? Dat je in een supermarkt munten van 1 en 2 eurocent terugkrijgt is aandoenlijk (ik gooi ze weg, geen idee wat ik er mee moet), dat je op veel plaatsen niet kunt pinnen is onhandig, maar dit papieren-ticket-gedoe is ruis uit een ver verleden dat nergens meer goed voor is.

Ik moet me er niet zo druk om maken, ik weet het, het zal vast op de een of andere manier goed komen. Maar het bederft m’n stemming, telkens weer, ik sleep het met me mee. Terug in de oplos-modus: ik ga in de eerste regionale trein naar de conducteur en leg hem of haar m’n situatie uit. Ik geloof niet dat DB mij aan m’n lot overlaat. Al het andere heb ik geregeld en het gaat om een paar euro.

Moeilijker

Ik fiets naar de stad en eet een pizza bij een restaurant met een terras aan de waterkant. Ik ben niet de enige, de avond leeft en de pizza heeft aanmerkelijk meer smaak dan die in Kopenhagen. Toch voel ik me verloren. Op momenten als deze vind ik rustdagen moeilijk. Laat mij maar fietsen. Dat doe ik, langs de kade waar de ferry naar Sandefjord ligt te wachten op de volgende overtocht.

Maar toch

Aan de picknicktafel kijk ik nog een video van Martijn Doolaard. Ik betrap mezelf erop dat ik verlang naar het einde van de tocht en zelfs opzie tegen de komende dagen. Waar zal ik slapen, hoe zal het gaan? Ik voel me alleen, wil mensen om me heen, Elsbeth, de mannen. Welbeschouwd is er niets aan de hand. M’n lijf doet het geweldig, ik zorg voor mezelf, heb de juiste dingen bij me, slaap warm en heb morgen zelfs een achternaaf zonder speling. Plan klopt, route klopt. Maar toch, verloren. Moet ik dit in de toekomst nog wel doen, drie weken fietsen in m’n eentje? Misschien niet, misschien is tien dagen, zoals naar Berlijn of de Maasroute, voor mij genoeg. Naar Rome had ik ook moeilijke momenten.

Camping First Camp City Strömstad

Het wordt koud.

Alles

Ik luister naar mezelf en laat me begaan. Voordat de coach in mij in actie komt (‘de spirit komt wel weer terug’, ‘naar Rome waren die momenten maar kort’) moet eerst alles uitgesproken zijn. Alles. Als ik me k.. voel, voel ik me k.., hier en nu, de rest komt daarna.

Hoe worden de komende dagen? Spectaculaire landschappen. Hard werken met alle geklim, maar over rustige wegen en met hopelijk hetzelfde weer als nu. Het goede gevoel zal terugkomen, dat doet het altijd, maar misschien moet ik er toch iets mee, de wetenschap dat ik minder goed ben geworden in alleen fietsen. De tijd zal leren wat er gebeurt, of m’n dip tijdelijk is of dat ik, eenmaal in Stavanger, nog steeds denk ‘dit moet ik niet meer doen’.

De tent staat open, het is glashelder buiten, het koelt hard af. Het gaat vannacht koud worden, ik houd m’n ondershirt aan. Het is kwart over tien, ik zoek m’n slaapzakrits, trek die dicht en ben weg.

Dag 17 | Strömstad – Horten (N)

Overzicht

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.