Laat voor het eten

Niet alle dolers zijn de weg kwijt

Naar Stavanger | Dag 15

Kamperen park Munkedal

Geen zin.

Foto hierboven: bij Sponslätt och Saltebro, aan het Bottnefjord.

Het is kwart voor zes. De wekker doet wat ik ‘m gevraagd heb, ik doe niet wat de wekker vraagt. ‘De groeten’ denk ik, ‘ik heb nog geen zin’. Ik zet de wekker uit en slaap verder. Een half uur later word ik uit mezelf wakker. Beter. Maar wel nu actie.

Ik ontbijt en pak alles in, snel maar niet gejaagd. Op m’n horloge kijken mag niet, dat is het spel. Heeft ook geen zin, half acht haal ik toch niet en de opschietmodus staat al aan. Als m’n fiets en ik er klaar voor zijn is het moment van de waarheid daar. Hoe laat zal het zijn? Het is gemakkelijk kwart over acht, ik heb ontbeten met koffie en zoveel haast had ik nou ook weer niet. Het is 07:37 uur. Held ben ik, winnaar.

Mooie plek was dit. Vannacht, ergens rond twaalf uur, hoorde ik een paar brommers op de brug. Jeugd, te horen aan hun stemmen. Ze moeten me hebben zien staan, maar hielden niet in en reden gewoon voorbij.

Vrijheid

In het kleine centrum is niemand, de wegen zijn leeg. Ik fiets Munkedal uit, over een fietspad langs een net zo lege uitvalsweg naar het noordwesten. Een bus komt voorbij. Het landschap is niet bepaald bijzonder, maar een gevoel van geluk en vrijheid vervult me, hier op zondagmorgen om acht uur op de weg te zitten terwijl iedereen nog slaapt en alleen de buschauffeur en ik aan het werk zijn. Dit zijn de mooiste uren van de dag, het land stil, m’n lijf uitgerust en vol energie.

Fietsen Munkedal

Alleen de buschauffeur is aan het werk (videobeeld).

Fietsen naar Hunnebostrand

Weg langs (links in de verte) het Åbyfjord.

Spetters

Ik sla linksaf, naar de grotere 162 richting de kust. Op een zomerse zaterdagmiddag wil ik hier niet fietsen, als drukte alle aandacht opeist, langs de weg staan zelfs camera’s. Nu ben ik een van de weinigen die op weg is naar de zee. Uit de lucht valt af en toe een druppel, alsof de golven verder weg zo hard op de kust slaan dat de spetters helemaal tot hier komen. In de berm klim ik een helling op en doe, verborgen tussen de sparren, wat ondertussen een dringende noodzaak geworden is. In 2023 valt bevrijdingsdag op 16 april.

Op een T-splitsing die ik herken ga ik links, over een weg langs het Åbyfjord, richting Hunnebostrand. Toen we daar in 2015 een paar dagen op een camping stonden namen we vaak deze weg. Ik passeer de rotonde bij dierentuin Nordens Ark, opnieuw herkenning, en verlaat twee kilometer daarna de weg naar Hunnebostrand, rechtsaf de heuvels in.

Bovallstrand

Bovallstrand.

Aandacht

Ik had de route langs de plek kunnen laten lopen waar we gekampeerd hebben, maar wist bij het uitzetten, en weet nu opnieuw, dat dat geen goed idee is. M’n aandacht moet bij het nieuwe zijn, niet bij bekende plekken. Daar liggen mooie herinneringen, maar de mensen met wie ik ze maakte, Elsbeth en de mannen, zijn er nu niet. Net als in Kopenhagen roept dat een melancholie op die nergens toe dient.

Bijzonder

Bij Bovallstrand bereik ik de westkust, bijzonder omdat het een scherenkust is, fjorden die omringd zijn met bolle steenformaties en rondgestrooide rotseilandjes. Als een stenen landschap dat onder water is gezet, waardoor alleen de toppen van de rotsen er bovenuit steken. Glad gepolijst door eeuwen gletscher-ijs, zonder begroeiing en strandloos uit het water oprijzend. Geen emmertjes-en-schepjes kust, wel een hengel-en-schepnetjes kust waar Dirk en Sietse voor het eerst krabben, garnalen en kleine zeesterren zagen. Een plek die in de top tien staat van best bezochte plekken in Zweden. Tussen de witte huizen met oranje daken staan geen bomen, op elke vlakke vierkante meter tussen de keien woont iemand. Een dorp als op een kalenderfoto, waar ik de enige niet-Zweed ben. En de enige bezoeker.

Bovallstrand

Het seizoen is nog niet begonnen.

Welkom

Hoewel m’n tassen vol zitten en de supermarkten in Strömstad, vanavond, tot 22:00 uur open zijn moet ik even bij een ICA Nära naar binnen. Mandarijnen, een liter tropisk juice, koffie en een chocolade paaskonijn van Marabou voor weinig. Pasen lijkt weken geleden. Na de lege grijsheid van buiten is een tafel, stoel en koffie erg welkom. Warmte, mensen, kleuren. Ik neem een pauze, de muts mag af, het konijn verliest z’n oren.

De dunne stroom huizen druppelt na en stopt. Ik fiets langs gladde rotsen, inhammen en drooggevallen modder, onder een dak van lichtgrijze wolken. Over de Kustvägen, die de grens volgt van brak fjordwater en rotsig kustland. Vlak, langs kleine rode schuren, en klimmend, naar hoogtes met uitzicht over de wonderlijke mix van steen en water. Voorbij Sponslätt och (en) Saltebro gaat de weg het land in, golvend naar het noorden.

Bottnefjorden

Bottnefjord met Sponslätt och Saltebro.

Hamburgsund

Hamburgsund, met het veer naar Hamburgö (eiland).

Niet ingewikkeld

Na een tijdje word ik helemaal gestoord van het steeds maar moeten schakelen, het gaat maar door, de weg heeft geen enkele vlakke meter. Het kruipt in m’n hoofd, ik heb geen aandacht meer voor de omgeving. Dat is verdacht, normaal gesproken houd ik van klimmen en kom ik voor de afwisseling. Even stoppen voor een goed gesprek. Dat duurt niet lang, de analyse is niet ingewikkeld. Als m’n lijf niet lijkt te willen en m’n hoofd (daarom) de kriebels krijgt is er maar één ding aan de hand: meneer Peeters heeft te weinig gegeten.

Meer niet

In Hamburgsund (het heet echt zo) vind ik een bank bij de aanlegplaats van de färja tussen het vasteland en het Hamburgö, een eiland in de archipel rond Hamburgsund. Ik prop me helemaal vol, terwijl regendruppels donkere stippen zetten op de houten vlonder. Meer is het niet, meer wordt het niet. De hemel blijft aaneengesloten grijs, in m’n lijf kruipt nieuwe energie naar de spieren.

Fjällbacka

Braaf.

Braaf

In Fjällbacka houd ik het bij een foto en ga ik niet het dorp in. Hier spelen zich veel van de misdaadverhalen van Camilla Läckberg af, de meeste verfilmingen ervan heb ik gezien. In Zweden (en Denemarken) voltrekken zich de luguberste misdaden, blijken brave families rot tot in de kern en wordt elke politie-inspecteur (geniaal, alleenstaand en met een uiterst ingewikkeld liefdesleven) achtervolgd door gebeurtenissen uit het verleden. Heerlijk om te zien, maar Fjällbacka lijkt wel degelijk zo braaf als het dorp tussen de rotsen eruitziet.

Leeg

De weg en ik verlaten de kust en gaan het land in. ‘Ik ben aan de beurt’ denk ik, ‘hier golft elke jävla meter’. Ik krijg ongelijk, zelden was een verkeerde inschatting zo fijn. Een enkele golving is er, maar ook hele stukken vlak en de kleine weg is, al is de zondagmiddag een eind onderweg, helemaal leeg. Na de vele stops kan ik hier kilometers maken, als een dolle.

Fietsen naar Tanumshede

Kilometers maken.

Rotstekening Vitlycke

Rotstekening bij Vitlycke. Meneer Speer, links, heeft er duidelijk zin in. “Goedemorgen buurman, hoe voelt u zich?” “Bronstig.” “En, nog plannen vandaag?” “U doden, lijkt u dat wat?”

Heritage site

Bijna in Tanumshede zie ik in de bosrand op een afstandje van de weg iets gebeuren. Mensen die rondlopen alsof ze iets bestuderen, een bord naast de weg met ‘UNESCO world heritage‘. Ik ga kijken, UNESCO-werelderfgoed in een onbetekenende bosrand bij een dorp met 2000 inwoners, dat wil ik zien. Ik zet m’n fiets neer en loop naar waar het gebeurt. Dichterbij komend zie ik een rotsplaat met rode tekeningen. In mij wordt van alles wakker. In m’n middelbare schooltijd wilde ik archeoloog worden. De bibliotheek in Uden was niet heel groot, maar ik had niettemin elk (verhalenvertellers overdrijven graag) boek over veenlijken, viking-graven en Schliemann’s Troje gelezen. De bordeauxrode, voor de zichtbaarheid ingekleurde (oorspronkelijk hadden ze geen kleur) tekeningen zijn zoals ik me rotstekeningen voorstel en me herinner uit die boeken.

De rotstekeningen (petrogliefen) waar ik naar kijk zijn die van Vitlyke, een van de vier locaties waar de tekeningen toegankelijk zijn gemaakt. In totaal zijn er rond Tanum 600 plaatsen gevonden met tekeningen. Ze zijn in de periode tussen 1700 en 300 voor Christus (Bronstijd en het begin van de IJzertijd) in de rotsen gebeiteld, in een tijd dat Tanum aan zee lag.

Vitlyckehällen

Vitlyckehällen, de grootste (in totaal 22 meter lang) rotsplaat op de locatie Vitlycke, met zo’n 500 rotstekeningen.

Fietsen Tanumshede

Gewoon aangenaam fietsen.

Doorraggen

De weg na Tanumshede behoudt haar karakter: een beetje op en neer tussen lange vlakke stukken waar ik kan opschieten, zonder veel verkeer. ‘Opschieten’ is niet iets dat ik zoek in een fietsdag, maar het vooruitzicht van de camping vanavond en de rustdag morgen maakt dat ik er graag wil zijn. Dan is onbezorgd kunnen doorraggen precies wat ik wil. Geen adembenemende landschappen, geen grote inspanning, gewoon aangenaam fietsen.

Wonderlijke dingen

Het spetteren was al opgehouden toen ik de kust verliet (toch die druppels van stukslaande golven), als ik verder fiets gebeuren boven me wonderlijke dingen. Stukken blauwe lucht verschijnen tussen de grijze, dunner wordende wolken. De dikke trui mag uit, m’n muts zat al in de tas, de regenjas heb ik niet aangehad.

De weg buigt terug naar het westen, richting de kust, maar boven me zet de weeromslag door. Het blauw, de zon, het lijkt veel langer geleden dan het in werkelijkheid is. Ik voeg in op de kustweg, waarover de EuroVelo 3, de Pelgrims-fietsroute, loopt.

Kustweg naar Strömstad

Kustweg met EuroVelo 3, op het laatste stuk tot Strömstad.

Camping Strömstad

Tentplek met wasrek.

Overtroffen

Om exact drie minuten over vijf sta ik bij de receptie van First Camp City in Strömstad. Ik heb mezelf overtroffen. First Camp is een grote keten van campings in Zweden, Noorwegen en Denemarken. Met de grote familiecampings in Nederland en Frankrijk in m’n achterhoofd verwacht ik allerlei flauwekul waar ik niet voor kom, maar die ik zal moeten accepteren.

Die flauwekul is er niet. Ik check in bij de erg aardige (maar met een rustdag in het vooruitzicht had ik zelfs de Zweedse versie van Miss Trunchbull aardig gevonden) jonge vrouw achter de receptie, die me vertelt dat kamperen voor mij 11 euro per nacht kost, inclusief douches. M’n tent mag ik neerzetten waar ik wil. Bij een grote camping als deze had ik van alles verwacht, behalve dit. Het is sympathiek, ik voel me welkom, de plek is meteen goed.

Beste

Op een kleine hoogte naast het servicegebouw zet ik m’n tent neer. In het gebouw zit een grote kök met kookplaten, tafels en stoelen en stopcontacten. Daarnaast het sanitairgebouw. Met een keycard kom ik overal in, een kaart zonder saldo, alles is inbegrepen. Dit is de beste rustdagcamping ooit.

Thuis

Als alles staat en ingericht is ga ik de weg op, de ICA Kvantum is anderhalve kilometer fietsen. Met twee avonden, een dag en twee ontbijten in het vooruitzicht mag alles, een boodschappenfeest van eten en drinken. Ik bel Elsbeth en breng alles naar de kök, kook pasta met arrabbiata-saus en chorizo worstjes en praat met twee Fransen met wie ik de keuken deel. Ik ben ver weg, en thuis. Eet als een vorst en maak koffie, met paaskonijn. Douche uitgebreid, scheer me, verwissel fietsonderbroek voor onderbroek, voel me warm en schoon.

Camping Strömstad

Opblijven.

Buiten

Ik zou naar bed kunnen gaan. Geen denken aan, het avondprogramma begint. Ik trek m’n donsjas aan en ga buiten aan de picknicktafel zitten. Daar is de wifi goed. Binnen zitten had gekund, maar na 15 dagen buiten leven, alleen onderbroken door de avond en nacht in de jeugdherberg van Mölln, wil ik buiten zijn. Hier zie ik de schemer veranderen in donker, hoor ik de geluiden van de avond en zie ik in de verte de lichtjes van Strömstad. Behaaglijk warm in m’n donsvriend installeer ik me met m’n iPad en de halve zak wijn die ik nog heb. Elke zondagmiddag is er een nieuwe video van Martijn Doolaard, de Nederlander die ik op YouTube leerde kennen van z’n fietsreis door Noord- en Zuid-Amerika en die nu in de Italiaanse Alpen eigenhandig twee leistenen hutten ombouwt tot z’n thuis. Ik volg ‘m vanaf dag 1. De video van vandaag is natuurlijk nieuw, en ook die van vorige week zondag en van twee weken geleden. Genoeg te kijken.

In zijn video’s ben je als toeschouwer de fly on the wall, hij timmert, beitelt, sleept en zaagt en lijkt zich er niet van bewust dat je er bent. Je hoort de vogels, het ruisen van een rivier in het dal, het ritselen van blaadjes in de wind. Ik drink van de wijn en ben op die plek in de bergen. Ik ben ook het kind dat op zaterdagavond op mocht blijven, in z’n pyjama op de bank tegen z’n moeder genesteld, Eén van de acht kijkend. Ik ben een prins, een koning, een gelukkige Stavangerfietser. Om half twaalf is het mooi geweest, is de wijnzak leeg en ga ik m’n tanden poetsen. En kruip ik m’n slaapzak in, zonder wekker.

Dag 16 | Rustdag Strömstad

Overzicht

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.