Laat voor het eten

Niet alle dolers zijn de weg kwijt

Naar Stavanger | Dag 12

Ontbijt fietsen Simlångsdalen

Ontbijt, nog net niet in de regen.

Foto hierboven: tussen Svanabo en Kalv.

Om half zes is het stil buiten, af en toe hoor ik een kleine spetter op het tentdoek. De voorspelling is dat er om zes uur flink wat millimeters vallen, ik zie mezelf al een kletsnatte tent inpakken, als in Dragør. Nu is het nog droog, ik grijp m’n kans. Ik sta op, bezoek de bosrand en pak alles op tornado-snelheid in. Alsof ik die tornado aan de horizon zie naderen en een gevecht lever om alles in de schuilkelder te krijgen voordat de rampspoed toeslaat.

Om tien over zes zit ik aan de picknickbank koffie te maken, met alles ingepakt en heel tevreden. Die tornado komt echt wel, maar kan me niet meer raken. Vannacht was het bewolkt, ik had het warm, de slaapzakrits moest open. Omdat er weinig verschil was tussen dag- en nachttemperatuur is er nauwelijks condens, de tent zo goed als droog. Zeldzaam.

Buffet

Dag twaalf, nog elf te gaan, waarvan tien fietsdagen. Geen muesli voor het ontbijt, dan moet ik straks een melkpan (tevens bord) afwassen, die kan nu meteen de tas in als het koffiewater heet en de pan afgekoeld is. Het buffet schaft een meergranenbroodje met skagenröra (garnalensalade) en dillkaviar (gerookte kabeljauw-viseitjes met dille), koffie en een mandarijn. Bij de laatste happen vallen de eerste druppels, ik doe het ontbijtspul in de tassen en hul me in volledige natweer-outfit. Met jas, broek en overschoenen ben ik onkwetsbaar. Ik loop naar het tankstation aan de overkant om het afval weg te gooien en kijk naar het inmiddels verregende veld waar ik heb geslapen.

Waarom

Het is grijs, nat en niemand. ‘Fietsen in april in Zweden kan ik afvinken’ denk ik, ‘maar ik weet niet of er een volgende keer komt’. M’n stemming zit op de rand van het niet-meer-leuk-vinden. Zou ik in plaats daarvan in Italië willen fietsen, zoals toen naar Rome? In dertig graden zeker, heuvel op – heuvel af, met een zon die onophoudelijk in m’n oor schreeuwt. Niet iets waar ik naar verlang. En toch, is dit nou zo geweldig, op een nat grasveld ergens in een no-name dorp in Zweden? Ik voel me alleen. Wat doe ik, waarom zijt gij hier, oh Petrus? De vraag durven stellen, het in twijfel trekken van wat ik doe, is meestal verhelderend. Zo’n moment had ik ook op de camping bij Schierke, op dag 7 van m’n tocht naar Berlijn. Hier en nu, komt het besef bovendrijven, hier en nu zijn. Ik red me en ik regel het. M’n remmen reageren weer goed op de remgrepen, ik heb voor mezelf gezorgd, goed geslapen en goed ontbeten. Ik heb de juiste spullen bij me, straks fiets ik zonder nat te worden.

Een lichtje begint te branden, klein maar duidelijk. ‘Wat gebeurt er nou helemaal’ coach ik mezelf verder, ‘je fietst in het land waar je van houdt, de regen houdt ook weer op, je bent beschermd, droog en lekker warm. Wat is er eigenlijk aan de hand?’ ‘Niets’ is het antwoord. Het lichtje wordt een licht, ik duw m’n fiets de weg op en begin om tien over zeven aan de rit van donderdag 13 april 2023.

Hallandsleden fietsen

Hallandsleden, hier over een voormalige spoorlijn, langs Simlången.

RAVeL

Ik verlaat Simlångsdalen, dat in het dal (dalen betekent het dal) van het Simlångmeer ligt, het dal dat door de Fylleån (een ån is iets tussen een beek en een rivier) is uitgesleten. Buiten het dorp fiets ik Hallandsleden op, het langeafstandspad (led) door de provincie Halland. Hier loopt dat pad over het bed van wat eens de spoorlijn Halmstad-Bolmen was, in Wallonië zou dit een RAVeL heten. Een heel mooi stuk.

Het houdt op met regenen, ik begin hardop te praten en vreemde dingen tegen de lucht en de bomen te zeggen. Bij sommigen is dat een voorteken van een naderende ziekenhuisopname, bij mij een teken dat ik het naar m’n zin heb. De spirit is terug. Ik denk aan wat ik nog ga tegenkomen op deze tocht en zie het landschap waar ik doorheen fiets. Al is alles nat en fiets ik hier alleen, ik vind het heerlijk.

Nergens

De kleine wegen die ik heb gekozen zijn doodstil en gaan door het Zweden zoals je het je voorstelt: bos, bos en bos. Naast de weg staan oranje stokken, die de randen van de weg aangeven wanneer die onzichtbaar zijn door een dikke laag sneeuw. Zo lang is dat nog niet geleden. In de bomen fluiten vogels omdat de regen is opgehouden. Die zal zo wel weer beginnen, maar dat interesseert me werkelijk niet, ik geniet van de rust en de afwezigheid van prikkels. De vogels en het ruisen van mijn banden is het enige dat ik hoor. Nergens, waar ik ook kijk, zie ik sporen van de sneeuw waarop ik had gehoopt. Niet eens een stukje ijs op een meer of restjes sneeuw op plekken waar de zon niet komt. Alles is weg.

Fietsen Hallandsleden Zweden

De wolken breken, de zon is terug (videobeeld).

Allemansrätten

Ik kom langs de plek waar de track van gisteren stopt en waar ik had bedacht om te kamperen. Dat had, zie ik nu, best gekund, maar het veldje in Simlångsdalen had een picknickbank. Als er een bank staat is een plek al een half thuis, de andere helft zit in m’n tassen. Ik vraag me af of ik dat bij een volgende keer Zweden nog moet doen, vooraf op Google street view overnachtingsplekken verkennen. In bijvoorbeeld Duitsland is dat handig, daar heeft een plek in het bos de beste papieren om niet ontdekt te worden. In Zweden hoeft het geen bos te zijn, ongezien blijven hoeft hier niet, mits je niet op verboden gebied (zoals een defensieterrein) staat mag je hier overal een nacht je tent neerzetten, het allemansrätten.

Analyse

Het blijft droog maar de grijze wolken dreigen, voorboden van nieuwe regen. In een half uur tijd passeert me één auto. Fietsend in de groengrijze stilte denk ik aan de motivatie die ik vanmorgen kwijt was. Ik analyseer mezelf en m’n keuzes. Had ik misschien toch langs de kust moeten fietsen, over de Kattegatleden, in plaats van door het binnenland? Dan was ik, afgaande op de verhalen van andere fietsers, meer drukte tegengekomen. Meer verkeer, minder rust, meer mensen. Had dat beter gevoeld bij een start in de regen? Denk het niet. Waar ik vanmorgen last van had was het alleen zijn. In mij zit een niet altijd te volgen mix van het vermijden van de drukte van anderen, en het me willen verbinden met mensen, in gesprekken en verhalen. Ik kan goed alleen zijn, maar toch moet ik wennen als de stilte begint. En die routekeuze door het binnenland, daar sta ik nog steeds achter. M’n hoofd klaart op, ik kijk om me heen. Ja, het is goed dat ik hier fiets, heel goed.

A clearing

Ik zet muziek op, The Opening van de Noorse Ane Brun.

When there’s so much darkness closing inJust swerve around slowlyYou’ll find an openingA light will appear like an animal between the treesThere you’ll find your pocket of peace

De tekst past bij de bomen en de lucht. There’s a clearing in every forest, at least one for every man gaat het nummer verder. Voor ieder mens is er een open plek in het bos, waar het licht kan doordringen en waar je naartoe kunt. De tekst snijdt me doormidden, het verdriet komt van overal. Net als bij de zegen Urbi et Orbi, een paar dagen geleden. Zo hevig dat ik er beduusd van ben. Ik snap er niets van.

Indruk

Als het gaat over zorg en troost raakt dat een snaar in me. Altijd al. Toen ik (in mei 1995) in het Diakonessenhuis lag voor een herniaoperatie ben ik na m’n herstel teruggegaan. Met een grote taart voor de verpleegkundigen van de afdeling neurologie, en met de tranen in m’n ogen. Uit dank voor de zorg die ze voor me hadden gehad, omdat die zoveel indruk had gemaakt. Ik denk dat er nog steeds een kind in mij zit dat z’n moeder nodig had toen die er niet was.

Fietsen in Halland, Zweden

Ten noorden van Fegen.

Het beste deel

Wanneer ik fiets in stilte komen dingen als deze naar boven. Onwillekeurig roep ik ze op. Ik beleef ze, benoem ze bij het inspreken en laat ze achter me. Daarna komt het beste deel van stilte: de rust in mezelf. Die maakt dat ik kilometers over lege wegen en door lege bossen kan rijden en het naar m’n zin heb. Dat ik de vogels hoor, de bomen ruik, de lucht lees. Over wat stilte kan doen gaat dit stuk, op m’n tocht naar de Zuidpunt.

Draken

Wat ook rust brengt is dat ik inmiddels een tijd onderweg ben. Op de eerste dagen van een tocht kan ik me zorgen maken over wat er nog komt. Hoe zal het zijn om me ’s avonds verloren te voelen omdat ik geen plek vind, zoals toen bij Bergamo. Hoe zal het zijn om in de stromende regen m’n tent af te moeten breken, om een hele dag in de regen te fietsen, werktuigelijk en met m’n hoofd naar beneden. Hoe… Het zijn draken die in donkere hoeken wachten om onverwacht toe te slaan, zonder dat ik weet hoe scherp hun klauwen zijn. Wanneer zo’n scenario zich eenmaal voordoet en de draak tevoorschijn komt, vliegt hij erna weg, om nooit meer terug te komen. Bij een tweede regenbui haal ik m’n schouders op, bij een tweede moment waarop verlorenheid dreigt is m’n veerkracht groter en komt het niet zo ver. Het zijn altijd de eerste keren waarvoor ik me schrap zet, de tweede keren hebben nooit dat gewicht. De draken zijn er niet meer.

ICA Kinnared

Voorraad aanvullen in Kinnared.

Vertrouwen

In Kinnared, een dorp met een grote houtzagerij, vind ik bij een ICA zowaar zakjes (in plaats van grote kilo-blikken) melkpoeder, waardoor ik geen melk voor bij de muesli hoef mee te slepen. Als er iets is dat op een tocht vertrouwen geeft, is het een tas vol goed eten dat op pauzes en ’s avonds na aankomst op me wacht.

Dorp wordt weer bos, de weg een grijze strook die in de verte oplost in het groen. De banden zoeven, Einaudi zet muziek onder het landschap.

Ik voel me goed, ik voel me sterk en zou kunnen zingen – maar ken m’n grenzen. De wegen zijn zwart (geen ijs) en rustig, het golven is te doen. Ik kan zonder handschoenen fietsen, omdat ik steeds in het bos zit heb ik geen last van de wind. Het is anders dan in mijn romantische beeld van sneeuw in de bermen en vorstrijke nachten, maar het echte Zweden is goed genoeg, de liefde sneuvelt niet.

Fietsen in Västra Götalands län

Provinciegrens (videobeeld).

Deze

De lucht blijft grijs, maar de wolken zijn geen regenwolken, regenbroek en overschoenen kunnen uit. Aan het meer in Fegen drink ik koffie bij een matt och dryck (eten en drinken). Een kleine ruimte met kale houten tafels en zeil op de grond. De ramen sluiten met de ingenieuze haakjes die je alleen in het noorden ziet, ik kijk naar buiten en ben waar ik wil zijn. Allicht zijn de Konditoreien in Duitsland uitbundiger dan in een Zweeds dorp met 185 inwoners, maar deze is leuker. Halland gaat over in Västra Götalands län, het bos blijft.

Hönökaka

Pågen is in Zweden een groot merk brood en koeken.

Routine

In Kalv haal ik bij een Handlar’n een zak met Hönökaka, zacht plat brood dat in een fietstas veel langer goed en eetbaar blijft, net als Polarbröd. Een ander voordeel is de hogere energiedichtheid. In gewoon brood zit relatief veel lucht, waardoor je er meer van moet eten om genoeg binnen te krijgen. Bij Polarbröd krijg je voor hetzelfde volume meer brood en meer energie, het wordt niet hard en je hoeft het niet te snijden, het zit in platte broodjes in een zak.

Met een klein pak drinkyoghurt (het liefst koop ik filmjölk, ‘fiel-mjulk’, maar dat is er alleen in literpakken) kom ik toch een beetje aan m’n eiwitten en kalk, samen met de melk in de ochtendmuesli. De kleine repen van Marabou passen in een feedbag, ik begin m’n eet- en inkooproutine te vinden.

kerk Kalv Zweden

Kalv.

Kraanvogels Zweden

Kraanvogels bij Östra Frölunda.

Kraanvogels

Na Kalv gaat de smalle strook asfalt verder door het groen. Er is geen verkeer en er is niemand op de erven van de boerderijen. De dichte bossen met dennen, sparren en berken houden nu en dan op en gaan over in golvend grasland tot aan het volgende bos. Op het gras lopen grote (meer dan een meter hoog) grijze vogels met lange nekken. Kraanvogels. Vanaf half maart vliegen ze Zweden binnen nadat ze de overwinterplekken in Spanje hebben verlaten en op weg gaan naar hun broedplaatsen in het hoge noorden. De komst van de kraanvogels kondigt het voorjaar aan, de sneeuw die wegsmelt, de dagen die langer worden, de zon die hoger klimt.

Tussen de bomen en de velden staan groepjes rode en gele houten huizen die je nauwelijks een gehucht kunt noemen. Anders dan je zou denken is Zweden sterk verstedelijkt: van de ruim tien miljoen Zweden woont 85 procent in een stedelijk gebied, op nog geen anderhalf procent van het Zweedse grondgebied, dat elf keer zo groot is als Nederland en vijftien keer zo groot als België. In Stockholm, Göteborg en Malmö wonen opgeteld 2,5 miljoen Zweden.

Zandweg bij Svenljunga Zweden

De nieuwe laag zand fietst niet overal geweldig.

Heerlijk

De weg is droog, hier heeft het niet geregend. Een hond blaft tussen een paar houten huizen met brievenbussen aan de weg. Een raaf krast, verder is het stil. Ik ga voorbij de tachtig kilometer, het gaat maar door, ik ben niet te stoppen. Heerlijk fietsen. Aan de horizon gaat het sterker heuvelen en bulten, de weg wordt een gravelweg zoals er zo veel in Zweden zijn. Hard aangereden en goed te fietsen. Deze heeft net een nieuwe laag zand gekregen, ik zoek de hardere sporen op om niet steeds weg te zakken. Een kilometer of tien, het is zo weer voorbij.

Inte bra svenska

Om vijf voor half zes kom ik na 106 kilometer aan in Svenljunga, waar ik op de kaart een camping heb gezien bij sportcomplex-met-zwembad Moga Fritid. Ik ga het zwembadgebouw binnen en vind de receptie gelukkig open. Een mevrouw van in de zestig staat me te woord, “er zou hier een camping moeten zijn, kan ik ergens m’n tent opzetten?” begin ik. Ze geeft me antwoord in haperend Engels, “die camping doen we niet meer, voor een camping zult u naar (ze noemt een plaatsnaam) moeten”. “Maar kan ik hier wel douchen?” ga ik verder, want dat is voor mij belangrijker dan een tentplek, die vind ik wel. “Ja hoor, dat kost 20 kronen (€ 1,80)”. “En kan ik hier dan ook m’n tent opzetten?” “Zeker, dat kan ook, behind the building” wijst ze met wat omtrekkende armbewegingen. Niet alles lukt haar in het Engels, ze gaat over in het Zweeds. “Jag pratar inte bra svenska (ik spreek niet zo goed Zweeds)”, maak ik een voorbehoud. Dat is natuurlijk het slechtste antwoord dat ik kan geven, “je spreekt juist heel goed Zweeds!” antwoordt ze. In het Zweeds.

Ik kom een heel eind bij het verstaan, ik kan wat zinnen maken en ik ken een paar honderd woorden, meer is het niet. Wel leuk dit, zo vaak kan ik m’n kol svenska niet uitproberen. ‘Dan ben ik eigenlijk klaar’, overdenk ik het resultaat van het gesprek, ‘als ik hier m’n tent mag opzetten en kan douchen, hoef ik geen camping, dat is voor mij camping genoeg’. Zoiets zeg ik ook ongeveer in een unieke talenmix tegen de vrouw, die blij lijkt te zijn dat ze het deze zonderling naar de zin kan maken. Binnen kan ik ook iets eten en koffie drinken. Ze is zorgzaam als een oma, aardig als een goede vriendin. We praten nog wat over elanden en kalfjes en dan verontschuldig ik me. Ik ga m’n plek bouwen.

Kamperen Moga Fritid Svenljunga

Plek.

Het moment

Aan de zijkant van het gebouw zet ik m’n tent op, vul m’n IKEA escape-tas met douchespullen en ga naar binnen. Betaal 20 SEK en vind de douche. Ook na het wat langer laten doorlopen van het water wordt dat niet meer dan – roekeloos optimistisch gezegd – lauw. Maar het is het eerste water dat in dágen uit de muur komt, dus wat kan het schelen. Blinkend schoon besluit ik dat dit het moment is om na twaalf dagen, op de helft van de tocht, m’n wollen Patagonia shirt te verruilen voor het net zo wollen, maar iets dikkere, Woolpower shirt. Beide met lange mouwen. Het Pata-shirt ruikt hoogstens een beetje naar deo, verder is er niet zoveel aan de hand, de magie van wol. Rozig warm, door wol en water, ga ik in het kleine restaurant zitten. Hang m’n handdoek over een stoel en m’n powerbank aan een stopcontact en bestel twee broodjes kaas en een grote beker koffie. De koffie tap ik uit een thermoskan, refills zijn in Zweden gratis.

Zwembad Svenljunga

Diner in Svenljunga.

Respect

In een klein zij-bad, waar ik via grote ramen zicht op heb, is een soort aqua-gym gaande. Een struise Zweedse dame, geheel omspannen met zwarts en straks, doet met zo’n microfoontje voor haar mond de oefeningen voor, die door een hele club ouderen in het bad worden nagedaan. Ongeveer. Op de muziek van Highway to the danger zone.

Aan een van de houten tafels zit een man die ook wat te eten neemt. De zwembadmevrouw introduceert me als een trotse moeder, “deze man komt helemaal uit Nederland gefietst!” Dat zegt ze niet voor niets, de man is ook fietser. Van een ander kaliber, hij was al twaalf keer rondom het Vättern gefietst, trettio mil (30 mijl, een Zweedse mijl is 10 kilometer) in nio timar (negen uur). Dat is heel ver en heel snel vind ik en zeg ik, respect! Zo gaat het gesprek verder, waarbij ik het meeste denk te begrijpen en hier en daar iets in, denk ik, het Zweeds kan terugzeggen. Het gezelschap, de koffie, de warmte in alle opzichten, het is een onverwacht kadootje.

Aardig

Ze gaat opruimen, om acht uur gaat de bar dicht. Ik was nog snel m’n fietsonderbroek uit in de wc en vraag haar of ik die vannacht binnen kan laten hangen, zodat hij een beetje kan drogen. Morgen om zes uur gaat het zwembad open, dus ik kan er vroeg genoeg bij voor een tijdig vertrek. “Geen enkel probleem” zegt de vrouw, “maar hang ‘m wel op een stoel, als je ‘m in de kleedkamer hangt ben je ‘m morgen misschien kwijt”. Gewoon aardig, heel aardig.

Ik hang broek en handdoek ergens in een hoek, bedank haar en ga buiten op een bank zitten. Het blikje Carlsberg dat ik al dagen met me meeneem gaat eindelijk open. Dat moet ik vannacht waarschijnlijk bezuren, maar het moet toch een keer op, vanavond ben ik met alles vroeger en is er een goed moment voor. Ik eet wat pinda’s, doe wat bankzaken, lees m’n mail en haal er de treintickets uit. Die geef ik een herkenbare naam en zet ik in de Books-app op m’n telefoon. Alles te hebben geregeld geeft een opgeruimd gevoel.

Zin in

Ik zit aan een betonnen kampvuurring met een grill waarop eerder op de avond een groep jongeren worstjes aan het grillen was. Die zijn naar huis, de sportvelden zijn leeg, de verlichting brandt nog. Het is inmiddels op een enkel veegje na helemaal helder geworden. Het koelt af, heerlijk, ik ga dadelijk ongelooflijk lekker slapen in m’n PHD slaapzak. Vandaag was een fijne fietsdag. Rustig, op het meditatieve af, met alleen natuur, Zweden en het plezier van het onderweg zijn. Dingen die in me boven kwamen, dingen die weer achter me liggen. Morgen naar Borås, een fietsenmaker zoeken die de speling van de achternaaf kan fixen en, als-ie toch bezig is, wat dingen kan bijstellen. Veel tijd wil ik daar niet mee kwijt zijn, als ik niet meteen aan de beurt ben fiets ik door, in Strömstad – over twee dagen – houd ik een rustdag en heb ik meer tijd.

Het is negen uur. Zo dadelijk poets ik in de bosrand m’n tanden en eindigt voor mij de fietsdag. Nog tien te gaan, ben benieuwd wat me nog aan avontuur te wachten staat. Ik ga nog een heel stuk noordelijker en hoger, straks in een ander land. Nu al zin in. Tot morgen.

Dag 13 | Svenljunga – Holmevattnet

Overzicht

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.